Consultatie
10/07/2023
Zorgbeleid Geestelijke gezondheidszorg

Laagdrempelige psychologische zorg werpt vruchten af

De hervorming in de benadering, de organisatie en de financiering van de geestelijke gezondheidszorg in de eerste lijn werpt haar vruchten af. Dat blijkt uit een rapport van professor Ronny Bruffaerts (KULeuven) en professor Fabienne Glowacz (ULiège). 

De hervorming die minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Frank Vandenbroucke, nu 2 jaar geleden in onze geestelijke gezondheidszorg op de rails zette, moest een échte systeemwijziging tot stand brengen, zowel in de benadering als in de aanpak van onze geestelijke gezondheidszorg. Het doel van deze hervorming was dus niet zozeer om elke Belg voor 11 euro naar de psycholoog te sturen, maar daarentegen maximale mentale gezondheid te creëren én kwaliteitsvolle geestelijke gezondheidszorg te waarborgen: nabij, toegankelijk én laagdrempelig.

Zo'n systeemwijziging kon enkel voet aan de grond krijgen met een innovatief zorgmodel, gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. Een innovatief zorgmodel dat (1) geestelijke gezondheidszorg laagdrempelig - zonder voorschrift en mét beperkte remgelden - én vlot toegankelijk maakte, dicht bij waar mensen komen en vertoeven. Met andere woorden, ingebed in de leefomgeving - of de zogenoemde vindplaatsen - van kinderen, jongeren én volwassenen. Een innovatief zorgmodel dat (2) ook een nieuwe en logische samenwerking mogelijk maakte tussen én binnen alle zorgniveaus, maar ook en vooral inzette op vlotte samenwerking met actoren buiten onze geestelijke gezondheidzorg. Denk aan huisartsen, scholen, jongerenorganisaties of het OCMW. Om zo een zorgzame samenleving tot stand te brengen, waarin het als het ware vanzelfsprekend wordt om te praten over mentaal (on)welzijn, of dat je als leerkracht of huisarts snel onrustwekkende signalen bij iemand oppikt, daarop meteen inspeelt en zelf de juiste steun biedt of indien nodig naar de juiste hulp leidt, vooraleer problemen dreigen te ontsporen.

Een nieuwe organisatiestructuur

Om die systeemwijziging in de praktijk om te zetten, was een gloednieuwe organisatiestructuur nodig. Die nieuwe organisatiestructuur kreeg vorm op basis van een nieuwe Eerstelijnspsychologische Zorgconventie, tot stand gekomen in nauw overleg met alle belanghebbenden van onze geestelijke gezondheidszorg. Sinds 1 januari 2022 werd die nieuwe conventie van kracht in de praktijk.

Het zijn precies de netwerken geestelijke gezondheidszorg die de lokale samenwerking tussen verschillende actoren binnen en buiten de geestelijke gezondheidszorg (moesten) organiseren. Dat betekende dat ze in de eerste plaats ontmoetingsplaatsen of « vindplaatsen » (moesten) identificeren, waardoor ze makkelijker en sneller in contact komen met de doelgroep: een vindplaats kan een school zijn, een jeugdadviescentrum, maar ook een OCMW, een huisartsenpraktijk of een apotheker. Deze vindplaatsen zijn belangrijk om sneller noden te detecteren, zelf hulp en steun te bieden, maar ook - bijvoorbeeld in het geval van een apotheker - om te informeren, dan wel als meldpunt te opereren en naar de juiste hulp toe te leiden. Dat is dus echt een lokale invulling die verschilt van stad tot platteland, en van regio tot regio.

Op basis van die (specifieke) noden en zorgvraag trok elk netwerk voor geestelijke gezondheidszorg daarna klinisch psychologen en orthopedagogen aan. Op basis van de facturatie van de maand mei 2023 hadden 2.816 individuele klinische psychologen en orthopedagogen bij de netwerken ingetekend en zijn die dus - op hun beurt - 'geconventioneerd', goed voor 36.700 uren per week. Dat betekent dat hun behandelingen of sessies worden uitgevoerd tegen het overeengekomen tarief, zodat die vervolgens kunnen worden terugbetaald door het RIZIV.

Laagdrempelig, toegankelijk en betaalbaar

Om de nodige ondersteuning of hulp mogelijk te maken, moet je ook de financiële drempels zo laag mogelijk houden. Voor psychologische zorg in de eerste lijn is de eerste individuele sessie gratis. Het aantal terugbetaalde sessies over een periode van 12 maanden hangt af van het type zorg, het type netwerk (afhankelijk van de leeftijd) en de aard van de sessie (groep of individueel). De ziekteverzekering neemt het grootste deel van de prijs per sessie voor zich, en doet dat onmiddellijk via het systeem van de derdebetaler. Je hoeft dus niets voor te schieten. De geconventioneerde klinisch psycholoog of orthopedagoog verdient in dit systeem 75 euro per sessie, wat gemiddeld 10 à 15 euro meer is dan voorheen.

En wat betaalt de patiënt dan zelf?

  • De eerste sessie is gratis
  • Bij volgende sessies is de eigen bijdrage 11 euro/uur. Bij verhoogde tegemoetkoming is de bijdrage 4 euro/uur. Bij groepssessies is de eigen bijdrage 2,5 euro/uur.
  • Volwassenen hebben recht op maximaal 8 individuele sessies of 5 groepssessies per periode van 12 maanden.
  • Kinderen en jongvolwassenen (-23 jaar) hebben recht op maximaal 10 individuele sessies of 8 groepssessies per periode van 12 maanden.

Meer gespecialiseerde psychologische zorg

  • De gespecialiseerde psychologische zorg kan alleen na doorverwijzing en op basis van een functioneel bilan opgemaakt door een klinisch psycholoog/orthopedagoog en een arts.
  • Ook bij deze sessies is de eigen bijdrage 11 euro/uur. Bij verhoogde tegemoetkoming bedraagt de eigen bijdrage 4 euro/uur. Bij groepssessies is de eigen bijdrage 2,5 euro/uur.
  • Volwassenen hebben recht op gemiddeld 8 individuele sessies (maximaal 20) of maximaal 12 groepssessies per periode van 12 maanden.
  • Kinderen, jongeren en jongvolwassenen (-23 jaar) hebben recht op gemiddeld 10 individuele sessies (maximaal 20) of maximaal 15 groepssessies.

Investering van 165 miljoen euro

Voor psychologische zorg in de eerste lijn was een budget beschikbaar van 42,8 miljoen euro, dat maar zeer beperkt werd gebruikt. Sinds 1 januari 2022 - en dus de start van deze nieuwe conventie op het terrein - werd dit budget verhoogd met 122,2 miljoen euro. Dat maakt een investering van in totaal 165 miljoen euro per jaar, ofwel een viervoud van het aanvankelijke budget. Een derde daarvan gaat specifiek naar kinderen, jongeren en adolescenten.

Onafhankelijk wetenschappelijk rapport bevestigt noodzaak én succes van systeemwijziging

In opdracht van minister Frank Vandenbroucke deden professor Ronny Bruffaerts (Master in de Psychologie, Hoogleraar Psychiatrie KULeuven en Hoofd Centrum voor Maatschappelijke Geestelijke Gezondheidszorg KULeuven) en professor Fabienne Glowacz (ULiège - directeur onderzoekscentrum ARCh en Klinische Psychologie) onderzoek naar de impact van de hervorming - en dus de nieuwe conventie - op het terrein.

Het onafhankelijke en wetenschappelijke rapport van Bruffaerts en Glowacz, het zogenoemde EPCAP1- rapport, toont aan dat de eerste basis voor een fundamentele systeemwijziging wel degelijk is gelegd. Deze nieuwe conventie bereikt een hele heterogene groep waarvoor de drempel voor psychologische zorg verlaagd is en mensen minder lang wachten vooraleer ze een zorgvraag stellen. Zo heeft 1 op de 3 patiënten psychische problemen die nog geen stoornis zijn of hebben ze een stoornis die pas het laatste jaar is ontstaan. Bovendien verhoogt het vindplaatsgericht werken de toegankelijkheid tot zorg, zeker voor soms moeilijk bereikbare en kwetsbare doelgroepen. De conventie is tot slot een 'wachtverzachter' voor 1 op 4 patiënten, die eigenlijk nood hebben aan andere, meer gespecialiseerde ambulante of residentiële zorg.

Ook de noodzakelijke mindshift bij geconventioneerde psychologen en orthopedagogen is ingezet. Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat ze de samenwerking met andere actoren in de eerste lijn als belangrijk en heel waardevol ervaren, maar meteen geven ze ook aan dat er nog noden zijn. Zo staan geconventioneerde psychologen en orthopedagogen open voor groepsinterventies, maar zijn ze er nog vaak onvoldoende vertrouwd mee. Ook het werken op vindplaatsen is nog onvoldoende aangeboord, vinden ze, en geven ze aan nood te hebben aan opleiding en vorming daarrond. Kortom, anno 2023 staat de geconventioneerde psychologen/orthopedagoog, mits een aantal voorwaarden, erg open om de shift te maken naar werken in de eerste lijn en op andere vindplaatsen dan enkel en alleen binnen de 4 muren van zijn of haar kabinet.

Download de slides