Vaccin
08/07/2021
Zorgbeleid Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Geestelijke gezondheidszorg Eerste lijn

Sciensano: 73,5% Belgisch zorgpersoneel gevaccineerd, grote regionale verschillen

Uit een recent rapport van Sciensano dat de resultaten van de vaccinaties onder het zorgpersoneel tot 31 mei 2021 in kaart brengt, blijkt dat 73,5% van het Belgisch zorgpersoneel gevaccineerd is. Het gaat zowel om mensen die in voorzieningen werken als zorgverstrekkers in de eerste lijn. Achter dat cijfer gaan wel significante verschillen schuil, zowel tussen de regio’s, tussen de leeftijdsgroepen als tussen de verschillende categorieën zorgverleners. Zo had in Brussel 64,1%, in de Duitstalige gemeenschap 69,1%, in Wallonië 73% en in Vlaanderen 83,4% van het zorgpersoneel einde mei minstens één prik gekregen. Hoe jonger het personeel, hoe lager de vaccinatiegraad. Er zijn ook significante verschillen tussen de zorgverleners: apothekers, tandartsen en artsen halen een vaccinatiegraad van 80% tegenover 64,4% bij de kinesitherapeuten en 68% bij de zorgkundigen.

Werknemers in de gezondheidszorg werden door de Task Force Vaccinatie aangewezen als de tweede prioritaire groep voor de nationale vaccinatiecampagne, na de bewoners en het personeel van woonzorgcentra (WZC). Hoewel sommigen van hen gevaccineerd werden in het kader van hun werk in WZC, vond de vaccinatie van deze groep in twee fasen plaats, beginnend op 18 januari 2021 met de vaccinatie van de zorgverleners in ziekenhuizen en vanaf 1 februari 2021 met die van de eerstelijnszorgverleners (ambulante praktijk en collectieve zorginstellingen).

Eind mei 2021 was de overgrote meerderheid van alle werknemers in de gezondheidssector die in België verblijven, uitgenodigd om zich te laten vaccineren tegen COVID-19. Op 31 mei, op basis van de gegevens uit de database met alle erkende zorgverleners in België en met het nationale COVID-19 vaccinatieregister (Vaccinnet+), bereikte de vaccinatiegraad onder zorgverleners die in België wonen en die ten minste één dosis COVID-19 vaccin kregen, een nationaal gemiddelde van 73,5%. Er werden verschillen tussen de gewesten en gemeenschappen waargenomen met een variabele vaccinatiegraad voor een eerste dosis van een COVID-19 vaccin: 83,4 % in Vlaanderen, 73% in Wallonië, 69,1% in de Duitstalige Gemeenschap en 64,1% in Brussel. Op dezelfde datum was slechts 58,3% van de werknemers in de gezondheidszorg die in België wonen, volledig gevaccineerd. Dit percentage verandert echter voortdurend, aangezien de toediening van de tweede dosis nog lopende is.

Uit de huidige analyse blijkt dat de vaccinatiegraad van werknemers in de gezondheidszorg toenam met de leeftijd en er werd geen significant verschil waargenomen tussen mannen en vrouwen. De vaccinatiegraad varieerde ook per beroepscategorie, waarbij de hoogste vaccinatiegraad werd bereikt bij artsen, apothekers en tandartsen (86,3%), maar een lagere vaccinatiegraad bij kinesitherapeuten (69,4%) of vroedvrouwen (66,9%). De meerderheid van de werknemers in de gezondheidszorg kreeg het Pfizervaccin (61,7%), het eerste COVID-19-vaccin dat in België beschikbaar was, gevolgd door het AstraZenecavaccin (29,9%). Het percentage gevaccineerde medewerkers in de gezondheidszorg dat geen tweede dosis kreeg en/of zich niet binnen de aanbevolen termijn liet registreren, was globaal gezien laag (1,8%).

Ook het effect van vaccinatie op de epidemiologische indicatoren van de COVID-19-epidemie werd geanalyseerd bij werknemers in de gezondheidszorg. De lage incidentie van COVID-19-gevallen en COVID-19-hospitalisaties die tijdens de derde golf van de epidemie bij medewerkers in de gezondheidszorg is waargenomen, in vergelijking met de incidentie geregistreerd bij de algemene bevolking, wijst op het gunstige effect van massavaccinatie van deze tweede prioritaire groep.
In het algemeen wijzen deze resultaten op zowel successen als tekortkomingen in de vaccinatiecampagne voor werknemers in de gezondheidszorg. Deze resultaten kunnen de bevoegde autoriteiten helpen bij het selecteren van specifieke groepen die moeten worden geconsulteerd om de belemmeringen voor vaccinatie op te sporen en om de doelgroepen te kiezen voor de inhaalcampagnes. Dit is van cruciaal belang voor een succesvolle vaccinatiecampagne, aangezien de vaccinatiegraad onder medewerkers in de gezondheidszorg correleert met hun bereidheid om vaccinatie tegen COVID-19 aan hun patiënten aan te bevelen. Daarbij moet opgemerkt worden dat de mogelijkheid om zich te laten vaccineren nog steeds wordt aangeboden aan werknemers in de gezondheidszorg, die dit wensen nadat ze aanvankelijk geweigerd hebben.

Lees hier het volledige rapport