An Rekkers
02/10/2023
Personeel en Organisatie Kwaliteit Zorgbeleid Bestuur Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Geestelijke gezondheidszorg Eerste lijn

“Slimme ruimtelijke ordening bevordert de gezondheid en stimuleert ontmoeting en nabije zorg”

DOSSIER WONEN EN RUIMTELIJKE PLANNING: Interview An Rekkers van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning

“Slimme ruimtelijke ordening bevordert de gezondheid en stimuleert ontmoeting en nabije zorg”

Een slimme ruimtelijke ordening komt zowel onze fysieke als mentale gezondheid ten goede. Verstandige keuzes kunnen ook langer thuis wonen mogelijk maken. Maar dan niet volgens de huidige beleidsmantra Aging in place, maar veeleer volgens het principe Moving in time. Dat zegt An Rekkers, directeur van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning.

De Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning is een lerend netwerk van ruimtelijk planners en stedenbouwkundigen. Onder meer omgevingsambtenaren, ontwerpers, studiebureaus en overheden maken er deel van uit. “Het is een bont publiek,” zegt An Rekkers. “We zijn dan ook bezig met een breed spectrum aan uitdagingen.”

“Wie een woonzorgwijk plant, moet vandaag oog hebben voor de architectuur, maar ook voor de toegankelijkheid, mobiliteit, inclusief wonen, de aanwezigheid van buurtfuncties zoals een bakker, slager of apotheker. Ook klimaatverandering, waterbeheer, bodemonderzoek of de luchtkwaliteit zijn belangrijke aandachtspunten. Die vele perspectieven maken van ruimtelijke planning een complex geheel. Vooral omdat ruimte een schaars goed geworden is.”

An Rekkers
An Rekkers: “Even belangrijk als de kleinschaligheid is de goede inbedding in de samenleving"
Zorgzame en duurzame buurten

“We zien gelukkig veel goede initiatieven die deze uiteenlopende invalshoeken in rekening brengen. Een voorbeeld is vzw Astor, die zorgzame en duurzame buurten bouwt. In Wijnegem is er Residentie Schoolstraat, een woonproject voor mensen met een zorgnood of dementie. Het ziet eruit als een gewone woonwijk, met aparte huisjes voor één of twee personen en met een gemeenschappelijke ruimte. Alle woningen zijn comfortabel en hebben toegang tot de tuin. De zorg is er ‘onzichtbaar aanwezig’, zoals vzw Astor het formuleert. Cruciaal is de kleinschaligheid. Die realiseert Astor ook in een hoogbouw in Geel, dicht bij het station. In die hoogbouw wordt gewerkt met kleine units van maximum acht bewoners en een inwonende huishoudster die kookt en boodschappen doet. De hoogbouw ligt naast een zorgvoorziening, die instaat voor de zorg. Omdat dit project gedragen wordt door een vzw, blijft het sociaal, inclusief én betaalbaar. In tegenstelling tot veel commerciële projecten.”

“Even belangrijk als de kleinschaligheid is de goede inbedding in de samenleving. In Geel is de hoogbouw met kleine units ingebed in een wijk met tal van andere functies. In het gebouw zelf is trouwens een restaurant, waar ook mensen uit de buurt komen eten. Dat samenbrengen van functies – bijvoorbeeld een woonzorgcentrum naast een school, een bibliotheek of een buurtwinkel – zorgt ervoor dat mensen niet geïsoleerd geraken. Dat gebeurde vroeger weleens: in een mooie, landelijke omgeving werd een zorgvoorziening gebouwd, op vijf kilometer van een dorpskern, prachtig gelegen, maar totaal geïsoleerd, zeker voor mensen die niet meer mobiel zijn. Dat is niet meer van deze tijd.”

Zo lang mogelijk thuis?

“Het beleid moet de juiste keuzes durven maken,” stelt An Rekkers. “Zo lang mogelijk thuis wonen is in het sterk versnipperde Vlaanderen vaak problematisch. Ook de diversiteit aan de zorgaanbieders draagt daar niet toe bij. In elke afgelegen verkaveling zie je dagelijks drie of meer verschillende organisaties met wagens van gezinshulpen en thuisverpleegkundigen. Hoeveel duizenden overbodige kilometers maken we op die manier voor zorg aan huis? Met de vergrijzing en de verzilvering is dat systeem onhoudbaar. Het is absoluut niet efficiënt.”

"Zo lang mogelijk thuis wonen is in het sterk versnipperde Vlaanderen vaak problematisch”

“Langer thuis wonen betekent vandaag ook dat oudere mensen dikwijls in te grote en onaangepaste huizen wonen. Die woningen zouden beter vrijkomen voor jonge gezinnen. Aging in place is niet de oplossing. Moving in time biedt meer perspectief. Het knelpunt vandaag is dat er nog maar weinig goede, waardevolle alternatieven zijn. Zoals De Living van vzw Symbiosis. Die vzw bouwt cohousing woonprojecten voor de tweede levenshelft: 55-plussers die nog mobiel zijn. De woonprojecten zijn goed gelegen, dicht bij een dorps- of stadskern. Het zijn degelijke, comfortabele woningen en wie op termijn zorg nodig heeft, kan er blijven wonen. Het cohousen stimuleert burenhulp, mensen die een oogje in het zeil houden voor elkaar.”

“Want dat is het probleem met het credo ‘zo lang mogelijk thuis wonen’ vandaag: alle lasten komen op de schouders van de mantelzorgers. Hoe wil je dat mensen mantelzorg opnemen als iedereen tot zijn 67ste moet werken? Ik woon in Mechelen, mijn mama in Brugge. Moet ik als zij zorgbehoevend wordt elke dag na mijn werk van Mechelen naar Brugge voor mantelzorg? Dat is niet realistisch. Daarom moeten we betere alternatieven bouwen, met een slimme ruimtelijke ontwikkeling die de nodige zorg faciliteert.”

“In Brugge is er een innovatief initiatief: De Indruk. Het project telt twee appartementsblokken, enkele rijwoningen en een aantal verblijven voor jongeren onder begeleiding. Er is een binnentuin en een gemeenschappelijke buurtschuur. Alle eigenaars van een woning of een appartement zijn mede-eigenaar van de buurtschuur. De schuur wordt intensief gebruikt: voor feestjes, ontmoetingen, recepties… Er komt een gemengd publiek naartoe. Mensen ontmoeten er elkaar, leren elkaar kennen. Dat bevordert de sociale cohesie en de contacten. De mensen hebben er oog voor elkaar. Als ergens een gordijn dicht blijft, dan is er altijd wel iemand die even gaat kijken of alles goed gaat. Ik geloof in dat soort initiatieven. Omdat de praktijk toont dat ze werken. Het zijn bestaande, maar goed doordachte vormen van samenleven, die langer thuis blijven wonen mogelijk maken.”

An Rekkers
An Rekkers: “Laat ons onmiddellijk stoppen met investeren in verkavelingen ver van een kern: dat heeft geen zin”
Gelegenheid tot ontmoeten scheppen

Buren die voor elkaar zorgen. Zijn we dat ook niet wat verleerd? “Ja, misschien wel. We wonen erg individueel, met weinig contacten. Een slimme ruimtelijke ordening kan dat veranderen. Laat ons onmiddellijk stoppen met investeren in verkavelingen ver van een kern: dat heeft geen zin. Laat ons meer investeren in goed gelegen verkavelingen, waar ook een huisarts, een apotheek en een tandarts in de buurt zijn. Die staan niet alleen in voor zorg, ze brengen leven in een kern, ze creëren passage. Net als een buurtwinkel. Mensen kunnen er te voet naartoe: ze blijven in beweging, zijn zelfredzaam en voelen zich daardoor ook beter in hun hoofd,” zegt An Rekkers.

“Het zit in kleine dingen: een pleintje of parkje met een zitbank en een speeltuin, waar mensen van verschillende generaties elkaar ontmoeten in de publieke ruimte. We moeten de gelegenheid tot ontmoeten scheppen. Als mensen elkaar niet tegenkomen, leren ze elkaar niet kennen en weten ze het ook niet als er iets aan de hand is of als iemand hulp nodig heeft.”

“Ook hoe je een straat inricht, maakt een immens verschil. Is de straat helemaal afgestemd op autoverkeer, dan krijg je alleen auto’s en geen sociale contacten. Creëer je ruimte voor fietsers en voetgangers, dan stoppen mensen soms voor een praatje. Of ze knikken eens naar elkaar. Die kleine ontmoetingen stimuleren het buurtleven en halen mensen uit hun isolement. Pas dan kunnen mensen ook zorg dragen voor elkaar.”

“Het hangt allemaal samen. In afgelegen verkavelingen komt meer obesitas voor, omdat de mensen voor elke boodschap de wagen nemen. Stimuleer je door een slimme ruimtelijke ordening het fietsen en wandelen, dan bewegen we meer, dan is er minder luchtvervuiling, zijn er meer sociale contacten, blijven we gezonder en voelen we ons beter in ons vel. Hoe je een straat, een dorpskern of een wijk inricht, heeft dus indirect een grote impact op de fysieke en mentale gezondheid.”

Nabije zorg op kleine schaal

“Wat de gezondheidsvoorzieningen betreft, pleiten we voor kleinschaligheid en nabijheid. Je ziet meer en meer initiatieven in die richting. Zelfs grootschalige woonzorgcentra zoeken oplossingen om kleinschaligheid binnen te brengen. In Maldegem zijn twee voormalige pastoriewoningen in de dorpskern ingericht als zorgunits voor zeven of acht bewoners. Elke bewoner heeft zijn private ruimte en er zijn daarnaast gemeenschappelijke voorzieningen. Er slaapt iemand in voor de nodige ondersteuning en er wordt samengewerkt met het OCMW. Kleinschaligheid van zes tot acht bewoners bevordert de contacten. Er zijn geen lange gangen, geen grote eetzalen, het is gewoon een groot huis. De bewoners worden ingeschakeld in het dagelijkse leven: ze schillen aardappelen, ze gaan mee op boodschappen… Ze voelen zich nuttig, wat hun zelfredzaamheid en hun zelfvertrouwen versterkt. Ze doen nog mee in de samenleving, ze functioneren in een huishouden.”

“Een minder goede ontwikkeling is de inplanting van grote ziekenhuizen aan de rand van een stad. We zien het in diverse steden. Wie in het centrum van de stad woont, moet soms tien minuten te voet naar een bushalte en dan nog eens twintig minuten op de bus. Of hij moet een taxi of een ambulance bellen. Vooral voor de meest kwetsbare en minder mobiele mensen is dat een ramp. Die grote ziekenhuizen zijn gebouwd in functie van bereikbaarheid voor ziekenwagens en logistiek, maar dat heeft niets meer te maken met zorg op maat van de patiënt.”

“Hoe je een evenwicht vindt tussen economische efficiëntie en nabije zorg? Een stad als New York heeft in kwetsbare buurten eerstelijnspraktijken, vergelijkbaar met wijkgezondheidscentra bij ons. Je vindt er een huisarts, een tandarts, een psycholoog, vaak ook een buurtwinkeltje en een dienst die mensen helpt met hun administratie. Zulke wijkgezondheidscentra ontbreken bij ons nog te vaak. Ze zijn nochtans nodig voor kwetsbare mensen met de hoogste zorgnoden. Nabije zorg kan zware medische problemen sneller detecteren, wat kostenefficiënt is. Onze gezondheidszorg is vandaag nog te zeer gericht op het curatieve en veel te weinig op preventie en nabijheid.”

"Nabije zorg kan zware medische problemen sneller detecteren, wat kostenefficiënt is. Onze gezondheidszorg is vandaag nog te zeer gericht op het curatieve en veel te weinig op preventie en nabijheid”

“Toch blijf ik optimistisch. Niet zozeer door het beleid en de keuzes van onze overheden, maar door de vele initiatieven van onderuit voor een hartelijker samenleving. We zijn het inderdaad wat verleerd om samen te leven, maar ik zie overal buurtcomités opleven die op kleine schaal het verschil proberen te maken. Maar het beleid moet ook mee, weg van de nadruk op het individualistische model. Ik geloof niet in langer thuis wonen zoals het beleid dat vandaag promoot. Ik zie de gevaren van een persoonsvolgende financiering. Ik zie veel te weinig nabije zorg. Ik huiver van privatiseringen in de zorg. Vermaatschappelijking mag geen afschuiven van verantwoordelijkheid zijn. De samenleving investeert veel geld in gezondheidszorg. Alleen moeten we betere keuzes maken. Meer investeren in preventie, in beweging, in een gezonde omgeving, in leefbare buurten … Er is nog veel werk aan de winkel. Een slimme ruimtelijke ordening kan veel helpen. Maar het kan niet allemaal van onderuit blijven komen.”
 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE
BEELD: TINI CLEEMPUT
 

DOSSIER WONEN EN RUIMTELIJKE PLANNING:

 

Hoe het doelpubliek hiervoor enthousiasmeren en informeren?

Beste An, ik ben benieuwd naar welke gevaren u ziet in de persoonsvolgende financiering. Zelf ben ik daar vanuit mijn functie bij FOVIG ook bezorgd over en zou daar graag eens met u in gesprek over gaan. Boeiend artikel trouwens.

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.