Paeshuyse Broekaert
04/12/2023
Ethiek en zingeving Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Geestelijke gezondheidszorg Eerste lijn

“Vertrek vanuit een onderzoekende, nieuwsgierige houding”

Wegwijzer voor LGBTQI+ sensitieve zorg

“Vertrek vanuit een onderzoekende, nieuwsgierige houding”

Wat is LGBTQI+? Wat is gender en seksuele diversiteit? Het zijn vragen die niet alleen relevant zijn voor het dagelijkse leven, maar ook voor wie in de zorg werkt. Hoe kan je dat in je handelen omzetten? Hoe kan een huisarts op een inclusieve manier te werk gaan? Domus Medica werkte samen met çavaria, Transgender Infopunt UGent en Faculteit Seksuele Reproductieve Gezondheid UGent een project uit rond LGBTQI+ inclusieve huisartsenpraktijk. Het is een houvast en wegwijzer voor iedereen in het zorglandschap dat tot stand kwam dankzij het Instituut voor de Gelijkheid van Mannen en Vrouwen.

“Wij zien dat er heel wat drempels zijn binnen de hulpverlening voor LGBTQI+ personen en daarnaast geven hulpverleners zelf aan dat ze een gebrek aan kennis hebben”, vertelt Helena Broekaert, expertisedomeinverantwoordelijke Preventie & Gezondheidspromotie bij Domus Medica. “Wij contacteerden huisartsen die al expertise hadden in deze materie of zij hun dagelijkse praktijkervaring mee in het project wilden steken.”

Anna Paeshuyse is KLIQ-trainer bij çavaria en gaf vormingen aan de LOKgroepen van huisartsen.LGBTQI+ sensitief handelen gaat over rekening houden met de specifieke noden van de doelgroep, die breed uiteen lopen. Je moet je er als zorgverlener bewust van zijn dat er veel diversiteit is op vlak van genderidentiteit, seksuele oriëntatie en seksekenmerken”

Waarom richten jullie zich specifiek naar huisartspraktijken?

Helena Broekaert: “Huisartsen zijn nog steeds de spilfiguren binnen de eerste lijn. Tel daarbij dat het eerste contact van essentieel belang is voor de continuïteit in de zorg. Huisartsen en zorgverleners moeten weten op welke manieren ze kunnen reageren en in gesprek gaan. Het is niet erg om fouten te maken, het gaat niet om correctheid tot op de letter, het gaat om erkenning. ‘Sorry dat ik daarnet op die manier reageerde. Misschien was dat niet correct, kan jij mij helpen?’”

Anna Paeshuyse: “Vertrek vanuit een onderzoekende houding waarbij je je bewust bent van je eigen stereotypen en vooroordelen”

Anna Paeshuyse: “Niet enkel dat eerste contact is belangrijk, eerstelijnswerkers moeten beseffen dat het niet werkt om iedereen op dezelfde manier zorg te verlenen. Er zijn specifieke noden, ook bij LGBTQI+ personen. Daarom moet je niet elk detail van de doelgroep kennen, maar een basiskennis over het thema helpt om rekening te houden met verschillende identiteiten. Bijvoorbeeld het besef dat niet iedereen zich man of vrouw voelt, maar dat er mensen zijn die zich op een andere manier identificeren. We willen ook vermijden dat huisartsen de patiënt gebruiken als enige informatiebron. Zorgverleners stellen de patiënt vaak veel vragen over een thema waar ze niet thuis in zijn, terwijl die persoon bij de hulpverlener komt vanuit een hulpvraag en dat de relatie hierdoor omgedraaid kan worden.”

Stoten LGBTQI+ personen op veel negatieve ervaringen?

Anna Paeshuyse: “Er heerst vooral veel onwetendheid over alles wat te maken heeft met genderidentiteit en niet binnen de norm valt van cisgender mannen en vrouwen. Denk maar aan artsen die de officiële naam van transpersonen blijven gebruiken of niet de juiste voornaamwoorden gebruiken. Ik heb het niet over een foutje, dat kan gebeuren en dat is oké. Als huisartsen actief proberen de nieuwe naam en de voornaamwoorden te gebruiken, wordt dat als heel positief ervaren, want het getuigt van respect. Het gaat over kwetsende gevallen waarbij hulpverleners zich niet willen of kunnen inleven en de oude naam en voornaamwoorden blijven gebruiken.

Anna Paeshuyse
Anna Paeshuyse: “Het is essentieel om je bewust te zijn van het feit dat er veel diversiteit is rond gender, seksualiteit en seksekenmerken”

Ook holebi personen moeten vaak opboksen tegen ingebakken vooroordelen en stereotypen. Zo worden er aan homoseksuele personen vaak veel meer vragen gesteld over hun seksuele relaties vanuit het idee dat ze meer wisselende partners en vaker onveilige seks hebben. Diezelfde vragen worden vaak bij heteropersonen niet gesteld. Die denkbeelden zijn schadelijk en verhogen de drempel naar de hulpverlening alleen maar.”

Helena Broekaert: “Het werkt ook in omgekeerde richting. Een slechte ervaring kan bij een patiënt lang doorwegen, maar dat geldt ook voor de hulpverlener. Wanneer een huisarts geconfronteerd wordt met een boze patiënt omdat er niet gehandeld werd zoals die voor ogen had, kan dat ook resulteren in een terughoudendheid bij de huisarts zelf. Daarom is die informatieve kennis broodnodig.”

Wat maakt dat de zorg niet altijd toegankelijk of sensitief is?

Anna Paeshuyse: “Veel vloeit voort uit schrik en de ervaring om niet begrepen, anders bekeken of soms ook gediscrimineerd te worden. LGBTQI+ zijn is nog steeds niet de norm. Wat betekent dat je steeds een coming-out moet doen tegenover je hulpverlener en je weet nooit op voorhand hoe die zal reageren. De schrik die daarmee gepaard gaat en de negatieve ervaringen die personen al hadden binnen de hulpverlening zorgen ervoor dat de drempels enkel groter worden. Ons zorgsysteem is nog niet afgestemd op genderdiverse personen. Trans mannen kunnen bijvoorbeeld op moeilijkheden stuiten bij het uitbetalen van hun uitstrijkje.”

Helena Broekaert: “De expertise van toegankelijke zorg moet ook niet enkel bij de huisartsen liggen. Het is perfect om aan te geven dat je bekend bent met het zorglandschap en door te verwijzen. Gewoon al weten naar waar je mensen kan doorverwijzen is ook al heel helpend.”

Anna Paeshuyse: “Het is essentieel om je bewust te zijn van het feit dat er veel diversiteit is rond gender, seksualiteit en seksekenmerken. Veel mensen halen aspecten van gender- en seksuele diversiteit door elkaar. In een vorming starten we altijd met het onderscheid te maken tussen geslacht, genderidentiteit, genderexpressie en seksuele oriëntatie. Dat zijn de vier grote bouwstenen, die we expliciet uit elkaar halen. Op die manier is het helder dat genderidentiteit niets te maken heeft met je sekse kenmerken.

De info- en luisterlijn ‘Lumi’ van çavaria heeft een website waar alle informatie helder is samengevat, ook specifiek voor hulpverleners. çavaria publiceert jaarlijks een woordenlijst waarin alle termen over en uit de community worden opgelijst en uitgelegd. Ook het instrument Genderkoek legt helder het verschil uit tussen de vier grote bouwstenen. Wanneer het specifiek gaat over trans- en non-binaire personen vind je bij Transgender Infopunt heel veel informatie, zowel op vlak van woordenschat als praktische tips bij bijvoorbeeld de aanmaak van een registratieformulier.”

Wat kan een zorgverlener heel concreet doen?

Anna Paeshuyse: “Hulpverleners moeten beseffen dat een bepaalde basiskennis nodig is. Het is niet de bedoeling om alle mogelijke labels voor genderidentiteiten uit het hoofd te kennen, maar een zekere kennis van gender en seksuele diversiteit is heel waardevol. Signaleer dat je openstaat voor diversiteit en gesprekken over dit thema. Je hoeft daarvoor niet alles te kennen, maar vertrek vanuit een onderzoekende houding.

Stel dat je een nieuwe patiënt over de vloer krijgt, dan kan je die op een inclusieve manier registreren. Gebruik de roepnaam van de persoon in plaats van enkel de officiële naam. Voorzie een vakje om voornaamwoorden aan te duiden en ga na of er meer dan twee opties zijn als het gaat over geslacht of gender. Spreek patiënten die je nog niet kent niet onmiddellijk aan met meneer of mevrouw. Het zijn kleine aandachtspuntjes, die soms wat oefening vergen, maar veel kunnen betekenen.”

Helena Broekaert: “Een open en empathische attitude en een nieuwsgierige, onderzoekende houding worden geapprecieerd door patiënten. Niet enkel bij LGBTQI+ personen, maar bijvoorbeeld ook bij cultuurdiversiteit. Kunnen begrijpen waarom er iets gevoelig ligt.”

Helena Broekaert: “Waar sta ik hierin? Hoe denk ik er zelf over? Vind ik het moeilijk om erover te praten? Gewoon al die oefening doen in zelfbewustzijn is zo waardevol”

Anna Paeshuyse: “Probeer niet uit te gaan van de labels die je zelf op iemand plakt. En geen zorgen, we doen dat allemaal. Je ziet iemand en onbewust heb je al een aantal inschattingen gemaakt over die persoon. Gender is daarbij een van de eerste hokjes die we invullen. Dat gaat vaak onbewust, tot we een persoon ontmoeten die zich kleedt of gedraagt op een manier waardoor je het niet kan uitmaken.

Helena Broekaert
Helena Broekaert: “Het is niet erg om fouten te maken, het gaat niet om correctheid tot op de letter, het gaat om erkenning”

Ga ervan uit dat je het niet kan weten. Je kan aan mensen niet zien of ze hetero zijn of niet, of ze cisgender zijn of niet. Vertrek vanuit een onderzoekende houding waarbij je je bewust bent van je eigen stereotypen en vooroordelen. Het is niet dramatisch dat die er zijn, maar je er bewust van zijn helpt je om op een respectvolle manier met patiënten om te gaan.”

Helena Broekaert: “Heb geen schrik om het gesprek te voeren, en maak thema's bespreekbaar. Signaleer met een sticker of affiche dat de praktijk op een LGBTQI+ inclusieve manier werkt, wat de drempel voor de patiënt aanzienlijk verlaagt om iets over hun identiteit te delen. Maar denk ook na over praktische zaken zoals inclusieve administratie en communicatie. Hoe spreek je mensen per mail of via de telefoon aan? Doe je dit gegenderd of niet? Hoe deel je de sanitaire voorzieningen in? Moet er echt een mannetje of een vrouwtje op de toiletdeur hangen?”

Anna Paeshuyse: “Spijker je kennis bij en weet waar je terecht kan om iemand door te verwijzen, maar ook wanneer je zelf nood hebt aan meer achtergrond. Wees je er ook bewust van dat een medisch onderzoek bij bepaalde personen voor veel stress kan zorgen. Ook daar kan opnieuw die geruststellende en open houding heel fijn zijn. Bijvoorbeeld door te vragen ‘is het oké als ik deze regio als uw borst benoem?’

Oefen je in de genderneutrale voornaamwoorden. Het voelt wat vreemd, want het is een aanpassing in onze taal. Probeer bijvoorbeeld in een overleg enkel met de genderneutrale voornaamwoorden te spreken. Zo ervaar je hoe het voelt, krijg je het wat in je vingers en is het een veilig experiment in plaats van een bedreiging.”

Helena Broekaert: “Vermijd de eventuele confrontatie niet. Durf je te verontschuldigen wanneer je een fout maakte. Fouten maken kan gebeuren, niemand neemt je dat kwalijk. Het gaat vooral over hoe je omgaat en open communicatie om nadien in gesprek te gaan.

Het is een heel breed thema en er is nog zoveel dat we nog beter kunnen doen, maar dit project plantte al veel zaadjes. Door het onder de aandacht te brengen hoop ik dat hulpverleners zelfinzicht krijgen. Waar sta ik hierin? Hoe denk ik er zelf over? Vind ik het moeilijk om erover te praten? Gewoon al die oefening doen in zelfbewustzijn is zo waardevol.”

Dossier LGBTQI+ sensitief handelen op website Domus Medica

Meer info:

Tekst: Kim Marlier – Beeld: Jan Locus

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.