23/09/2019
Woonzorg

Een hond kan wat wij niet kunnen

23 september 2019

CONTACT MET HUISDIEREN VERHOOGT WELZIJN VAN PERSONEN MET DEMENTIE

EEN HOND KAN WAT WIJ NIET KUNNEN

Communicatie voor en door personen met dementie is vaak moeilijk. Interactie met therapiedieren kan hen uit hun isolement halen en zo hun welzijn versterken. Daarom verleende de Koning Boudewijnstichting vorig jaar steun aan tien Belgische projecten die daarop inzetten. Samen met haar therapiehond Pongo ondersteunt Katrien Vanhauwaert van CGG Prisma personen met dementie.

Van zorghuisdieren over een knuffelboerderij tot huisbezoeken met speciaal opgeleide therapiedieren: de tien projecten die de Koning Boudewijnstichting selecteerde in het kader van haar projectoproep, zetten stuk voor stuk in op de positieve interactie tussen personen met dementie en dieren. Een belangrijk selectiecriterium was dan ook dat de ingediende voorstellen focussen op de sociale, verbale en sensoriële interactie tussen mens en dier om het cognitief en psycho-emotioneel welzijn te bevorderen.

Marie-José Enders-Slegers, de eerste antrozoölogieprofessor van Europa, voert al sinds 1989 onderzoek naar de effecten van therapie met dieren. Zij bewees onder meer dat ouderen met een huisdier minder eenzaam en gelukkiger zijn en dat bewoners in woonzorgcentra minder zorg en medicatie nodig hebben als ze hun hond of kat mogen meebrengen. Relaties ontwikkelen zich via onze zintuigen, en dat maakt dieren zo geschikt als cotherapeut voor personen met dementie. Mensen zijn evengoed sociale ‘dieren’ en hebben anderen nodig. Bovendien heeft interactie met dieren een effect op onze hartslag, bloeddruk en hormoonhuishouding. 

Relaties ontwikkelen zich via onze zintuigen, en dat maakt dieren zo geschikt als cotherapeut voor personen met dementie.”

“Bij dementie wordt veel aandacht besteed aan complementaire therapie, met name om het optreden van probleemgedrag te verminderen, maar ook om personen met dementie meer te stimuleren en dagbesteding te bieden. Aaien als therapie is daarvoor heel geschikt. Een dier is in staat – in lijn met het ‘snoezelen’ – om meerdere zintuigen te prikkelen. Bovendien hoeft de persoon met dementie niet te begrijpen wat de ander bedoelt. Dieren spreken een universele taal die voor iedereen, ongeacht cognitie en intelligentie, duidelijk is”, concludeerden drs. Lonneke Schuurmans, drs. Paul Calis en dr. Sytse Zuidema in hun literatuurstudie over Aaien als therapie, begin 2009 gepubliceerd in het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde.

Dat weet ook Katrien Vanhauwaert, ouderenpsycholoog bij CGG Prisma, die samen met haar hond Pongo mensen met dementie ondersteunt. Haar project is één van de tien projecten die de Koning Boude­wijnstichting selecteerde. “Het initiatief heeft als doel de mentale veerkracht van mensen met dementie te verhogen. We werken eerst aan een vertrouwensband en zoeken vandaaruit naar het ervaren van verbinding. Betrokkenheid, liefdevolle aandacht en geborgenheid zijn de sleutelwoorden in de therapeutische relatie tussen de persoon met dementie en Pongo.”

“Pongo is nu twee jaar en een paar maanden oud. Ik heb hem specifiek gekozen voor dit werk. Hij verliest geen haren en heeft een anti-allergische vacht. Daardoor kan hij worden ingezet bij een heel breed publiek”, gaat Vanhauwaert verder. “Pongo is geen zwaar getrainde hulp- of assistentiehond. Dat wil niet zeggen dat hij geen regels kent, maar wel dat hij mag inspelen op zijn eigen gevoel en zich laten leiden door zijn intuïtie. Ook dat is een bewuste keuze. We proberen op die manier het naturelle van de hond te bewaren, zodat hij zo authentiek mogelijk reageert op de mensen waarmee hij in interactie gaat.”

“Pongo en ik komen regelmatig in woonzorgcentra. Daar werkt hij enerzijds met bepaalde mensen, maar eigenlijk heeft hij een positief effect op iédereen die in het woonzorgcentrum aanwezig is. Zo wandelen er vaak verwarde mensen door de gangen die je zo ziet veranderen van zodra ze de hond opmerken. Zijn oprecht enthousiasme brengt hen dichter bij de realiteit. Ook al zijn dat korte momenten, toch haal je hen even uit hun eigen wereldje. Pongo zorgt ook voor gesprekken, hij biedt een aanspreekpunt en verlaagt de drempel om anderen aan te spreken of een verhaal van vroeger te vertellen. Zo zorgt hij ook voor contact tussen verschillende personen met dementie. Bovendien krijg je vereenzaamde ouderen met dementie vaak moeilijk buiten; tot er een hond in het spel is. Als ze dan oude bekenden tegenkomen (die ze niet altijd herkennen), vormt de hond het gespreks­onderwerp. Dat maakt de drempel om een gesprek aan te gaan een pak lager voor beide partijen.”

“Een heel mooi concreet voorbeeld van de onmiddelijke impact die Pongo heeft op de mensen die hij ontmoet, is dat van een blinde man met dementie die daarbovenop veel emotionele en fysieke problemen heeft. Hij heeft veel lichamelijke pijn en legt moeilijk contact met anderen, maar wanneer Pongo langskomt, fleurt hij helemaal op. Soms huilt hij van blijdschap als Pongo hem enthousiast begroet. Hij geniet er ook enorm van om de hond te knuffelen – iets dat hij met niemand anders kan.”

“Bij personen met dementie takelen de cognitieve functies af. Ergotherapeuten bieden veel activiteiten, maar die zijn niet altijd even geschikt voor wie zijn geheugen kwijt is. Spelletjes en quizzen zorgen ervoor dat bewoners met dementie voortdurend tegen ontgoocheling en schaamte botsen. Veel ouderen hebben ook last van verkrampte ledematen, wat een extra moeilijkheid met zich meebrengt. In de interactie met Pongo vormen al die zaken geen probleem. Het enige wat telt, is samen plezier beleven en van elkaar genieten. Activiteiten kunnen evolueren tot een spelletje, maar dat moet niet. En als het gebeurt, gaat het steeds organisch. Zo stoppen we vaak iets in iemands verkrampte handen, wat de hond moet zoeken. Dan duwt Pongo daar met zijn snuit tegen, heel zachtjes en nooit met zijn tanden, wat als een massage aanvoelt.” 

“Doordat ik met Pongo naar zoveel woonzorgcentra ga, valt het mij op dat er daar vaak wel dieren zijn: konijnen, een hond, een kat … Maar daar gebeurt in de meeste gevallen niet veel mee. Daarom heb ik sinds kort een intervisiegroep samen­geroepen met zorgverleners uit de regio. We wisselen ideeën uit hoe de dieren op de beste manier kunnen helpen bij welke mensen. Het is uiteraard al erg goed dat er op zoveel plekken dieren aanwezig zijn, maar er is nog heel wat ruimte om ze meer en gerichter in te zetten. Daarvan zullen zowel de dieren als de bewoners meer genieten.”

Katrien Vanhauwaert volgde een opleiding bij de Nederlandse stichting Pets4Care, die opleidingen aanbiedt over dierondersteunende interventies. De organisatie benadrukt ook dat het welzijn van de dieren zelf niet van ondergeschikt belang is en biedt praktische tips en gerichte voorzorgsmaatregelen om ervoor te zorgen dat zowel het therapiedier als de cliënt zich zo comfortabel mogelijk voelen en niet in gevaar komen. “Als het dier zich niet goed voelt, kan de therapie nooit het gewenste effect hebben. Dat is net als bij een menselijke therapeut: als hij niet voor zichzelf zorgt, zal hij zijn job ook niet meer naar behoren kunnen uitvoeren”, besluit Vanhauwaert.

 

TEKST: EVELIEN CHIAU • BEELD: LUC DEMIDDELE

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.