Familie
07/12/2021
Zorgbeleid Woonzorg

"Dankzij Noëlla kunnen we nog heel erg genieten van onze oude dag"

ZORGWIJZER 100: van 90 tot 100 jaar

"Dankzij Noëlla kunnen we nog heel erg genieten van onze oude dag"

December 2021

Jozef (92) woont in een assistentiewoning, zijn vrouw Denise (89) in het woonzorgcentrum ernaast (Hofstede in Sint-Niklaas). Hun enige dochter Noëlla (59) staat al jaren paraat als mantelzorger en komt elke dag langs om te helpen.

Glunderend en een tikkeltje zenuwachtig doet Jozef de deur open. Het is een mooie nazomerdag als we zijn ruime flat binnenwandelen. Binnen zit Denise te wachten in haar rolstoel. “We hebben hier wat meubels moeten weghalen, zodat ze overal vlotter kan passeren”, vertelt hun dochter Noëlla. Denise zit voor het raam, te genieten van het prachtige uitzicht op het groen. “Toen ik enkele jaren geleden een brochure over dit project in de bus kreeg, was ik meteen enthousiast”, vertelt Jozef. “We hebben altijd in deze straat gewoond, op 100 meter van hier. En het grappige is: we hadden hier al een tijdje een grote kraan zien staan. Met een gigantische put ernaast. Ik was ervan overtuigd dat ze een zwembad gingen bouwen.” Maar het werd Residentie Silva, een modern flatgebouw met een resem assistentiewoningen. En bovendien met een gloednieuw woonzorgcentrum ernaast: Hofstede. Jozef en Denise waren al een tijdje aan het twijfelen om naar een woonzorgcentrum te verhuizen, maar zo’n assistentiewoning leek hen toch fijner. In juli 2019 was het eindelijk zover. “In het begin was het echt fantastisch, we deden mee met zeer veel activiteiten”, herinnert Jozef zich. “Tot corona toesloeg. Maar zelfs toen deden de medewerkers enorm hun best: ze hingen zelfs affiches in de gang, met oefeningen om fit te blijven. En gelukkig mocht Noëlla elke dag op bezoek blijven komen.”

Maar hoe zwaar 2020 ook was, 2021 bleek pas echt een rampjaar te worden. In januari is Denise gevallen en brak ze haar heup. “Ze moest naar het ziekenhuis, waar we haar niet mochten bezoeken door corona”, vertelt Noëlla. “Nadien verhuisde ze naar een revalidatiecentrum, waar we gelukkig wel drie keer per week mochten langsgaan. Maar na enkele dagen gaf ze aan dat ze zich niet goed voelde. Uiteindelijk is ze drie keer getest op corona, en de derde keer bleek het positief te zijn. Ze heeft vier weken op de Covid-afdeling gelegen en is door het oog van de naald gekropen. Nadien mocht ze terug naar de revalidatieafdeling, maar ze was enorm verward. Intussen is het beter, ze begint zelfs opnieuw een beetje te stappen met haar rollator. Maar het werd al snel duidelijk dat ze niet terug zou kunnen naar de assistentiewoning. Dus heb ik gebeld met het aanpalende woonzorgcentrum, waar toevallig net een kamer was vrijgekomen.”

Nu wonen Jozef en Denise dus niet meer samen, maar ze zien elkaar nog elke dag. “Ze hoeven zelfs maar één gang door te steken”, vertelt  Noëlla. “Elke middag gaat mijn pa lunchen in het woonzorgcentrum, gezellig samen met mijn ma. En nadien rusten ze samen een beetje, hier in de flat.” Jozef knikt enthousiast. “Het is hier geen woonzorgcentrum, maar een vijfsterrenhotel. De keuken is fantastisch, met een echte topkok. En ik kan vergelijken, want onlangs ben ik een tijdje opgenomen in het ziekenhuis. Daar was het eten echt niet lekker. Maar ik ben natuurlijk vooral blij dat Denise zo dicht bij mij kan blijven.”

Flessen wijn in de koffer

“Mocht Noëlla er niet zijn, dan zaten wij hier nu niet meer.” Jozef en Denise verzuchten het een paar keer tijdens het gesprek. De dankbaarheid is hier constant voelbaar. Noëlla wordt er bij momenten emotioneel van, net als haar ouders. “Eigenlijk ben ik al héél lang mantelzorger”, vertelt ze. “Ik ben opgegroeid in ons huis op de Gentsebaan, hier vlakbij. En ik ben daar nooit vertrokken. Als volwassene ging ik op de verdieping boven mijn ouders wonen en daar ben ik altijd gebleven. Ik woon er nog steeds, al zijn we nu met een grote renovatie bezig.” Door altijd in de buurt van haar ouders te wonen, is Noëlla gaandeweg in de rol van mantelzorger gegroeid. “Dat ging bijna vanzelf, zonder het goed en wel te beseffen. En stelselmatig wordt die rol groter, naarmate de leeftijd van mijn ouders vordert. Het begint met boodschappen doen, of hen ergens naartoe brengen. Maar intussen ondersteun ik hen elke dag. Ik werkte vroeger als zelfstandige, op markten en beurzen. Maar drie jaar geleden ben ik daarmee gestopt. Ik was toen nog maar 56, maar ik wilde heel graag voor mijn ouders blijven zorgen. En als enig kind is dat natuurlijk vrij intensief.”

“Onze relatie verandert: zij beschouwen mij nu een beetje als hun mama, in plaats van omgekeerd”
Noëlla

Bij momenten is die rol van mantelzorger best zwaar, geeft Noëlla toe. “Dit jaar was heel moeilijk, door alles wat mijn ouders hebben meegemaakt. Emotioneel mag je dat toch niet onderschatten. Ik zie mijn ouders beetje bij beetje aftakelen. Onze relatie verandert ook: zij beschouwen mij nu een beetje als hun mama, in plaats van omgekeerd. Dat is niet altijd makkelijk. Maar ik ben vooral blij dat ik dit nog kan en mag doen. En ik voel ook veel begrip vanuit mijn omgeving. Veel van mijn vrienden zitten in een gelijkaardige situatie: hun ouders wonen ook in een woonzorgcentrum, of sukkelen met hun gezondheid. Sommigen hebben zelfs al afscheid moeten nemen. (slikt) Daar mag ik niet aan denken. Ik geniet van elk moment dat we samen hebben. We hebben ook geluk dat we het altijd al goed met elkaar konden vinden. Behalve tijdens mijn puberteit misschien. (lacht) Dan vond ik hen soms iets té overbezorgd. En het rare is dat ík nu vaak de overbezorgde ben: ik wil hen behoeden voor ongelukken. Maar luisteren, dat is niet altijd even simpel. Dus ja, dat zorgt wel eens voor spanningen. Maar ruzie is dat niet.” “Alleen als we samen in de auto zaten, konden we soms wel stevig discussiëren”, lacht Jozef. “Noëlla wilde dan per se zelf rijden, maar daar was ik niet gerust in. Weet je nog die keer met die flessen wijn in de koffer, die gebroken zijn toen je te snel over een verkeersdrempel reed?” En dan lachen ze alle drie smakelijk.

Eén grote familie

Net op dat moment gaat de bel. Guido, een van de andere flatbewoners, staat voor de deur. Noëlla gaat opendoen en komt daarna met slecht nieuws. Een van de andere bewoners is net overleden. Als ze het nieuws aan haar ouders vertelt, komt dat hard aan. “Het lijkt hier één grote familie”, zegt Noëlla. “Mijn pa gaat elke middag in het woonzorgcentrum eten bij mijn ma, maar daar zitten bijna altijd nog andere bewoners van de flats bij. Ze steunen elkaar door dik en dun. En Guido duwt vaak de rolstoel van mijn ma, als ze in de namiddag naar de flat wil komen.”

Jozef staat recht en wandelt naar een kast, waar hij een kaartje uit de schuif haalt. Trots laat hij het ons lezen: Veel beterschap beste buurman, wij kunnen u en uw wijze lessen nog niet missen. Dat kreeg hij van diezelfde Guido, toen hij onlangs werd opgenomen in het ziekenhuis. Ook dat was een erg zware periode, vertelt Jozef. “Ik ben lange tijd erg verward geweest. En de nacht voor ik werd opgenomen, leek het alsof ik zou stikken.” “En toch heeft hij toen niet op zijn noodknop geduwd”, zucht Noëlla. Jozef knikt, en vertelt dat hij niemand tot last wil zijn. Het liefst trekt hij z’n plan, of belt hij zijn dochter. Maar de verpleegkundigen van het woonzorgcentrum valt hij het liefst zo weinig mogelijk lastig. “Ze zijn nochtans geweldig hoor, soms lijken ze zelfs meer te weten dan de dokters.” Noëlla knikt. “Toen ons ma uit het revalidatiecentrum kwam, had ze slikproblemen. In het woonzorgcentrum hebben ze er alles aan gedaan om haar voedsel op maat te geven. Ze doen enorm hun best. Het enige probleem is dat ze onderbemand zijn, maar ik vrees dat dat op heel wat plaatsen zo is.”

“Mocht Noëlla er niet zijn, dan zaten wij hier nu niet meer”
Jozef en Denise

“Eigenlijk is dit een droom voor ons, de hemel op aarde”, besluit Jozef. “Alleen jammer dat het niet zo lang meer zal duren.” Jozef kreeg vijftien jaar geleden de diagnose prostaatkanker en de voorbije maanden begint het opnieuw slechter te gaan. “Mijn enige hoop zijn speciale, heel nauwkeurige bestralingen die ze nu in Brussel toedienen. Verder zie ik het niet meer zitten”, vertelt hij. Noëlla sust. “Volgende week gaan we naar de specialist, die zal je zeker nog nieuwe medicatie kunnen geven.” Ook Denise knikt. “We mogen niet klagen. We nemen elke dag zoals hij komt. En dankzij Noëlla kunnen we nog heel erg genieten van onze oude dag.”

Denise over Noëlla

“Als Jozef met haar in discussie gaat, probeer ik hem altijd te sussen. We mogen zo blij zijn dat we Noëlla hebben, ze doet zo hard haar best voor ons.”

Jozef over Noëlla

“Ze is zo lief en behulpzaam. Maar niet volmaakt: soms is ze veel té goed, dat heeft ze van haar moeder.”

Noëlla over Denise

“Ons ma was altijd heel lief en deed alles voor mij, maar ze was ook overbezorgd. Als kind leek ik wel uit een doosje te komen: perfect gewassen en gestreken.”

Noëlla over Jozef

“Hij is de liefste man die er bestaat. En ik kan met al mijn problemen bij hem terecht. Nu ben ik ons ouderlijk huis aan het verbouwen en hij geeft me nog altijd het beste advies.”

TEKST: STEFANIE VAN DEN BROECK • BEELD: KAROLY EFFENBERGER

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.