Huisarts Lut De Deken
01/03/2022
Communicatie Geestelijke gezondheidszorg

Huisarts over "Wordt het ooit weer licht?"

HUISARTS OVER “WORDT HET OOIT WEER LICHT?”

“Dit dagboek over donkere tijden kan veel mensen troost en hoop bieden”

Dit artikel kadert in de artikelenreeks Depressie in samenwerking met Te Gek!? Lees hier de andere artikels: 

In het boek Wordt het ooit weer licht? getuigt An Peeters in dagboekfragmenten over haar depressie, de “zwarte vlek op haar hart”. Huisarts Lut De Deken las het boek en vertelt over de meerwaarde ervan, aan de hand van tien fragmenten.

Met de code licht10 krijg je 10% korting op het boek Wordt het ooit weer licht?. De code is geldig tot 31/03/2022. De code is enkel geldig via de webshop van Lannoo tot 31/03/2022. De code is niet cumuleerbaar met andere promoties en kortingscodes.

Dokter Lut De Deken

“Ze is er al lang, die zwarte vlek op mijn hart. Soms is ze maar zo klein als een speldenkopje. (…) Op andere momenten danst ze brutaal mijn hele hart over.”

“De metafoor van de zwarte vlek had ik nooit eerder gehoord. Maar ik vind het heel mooi verwoord, heel accuraat ook. Met die eerste zinnen zet An Peeters de toon voor haar zeer menselijke getuigenis. De lezer ontdekt hoe zij vanuit een diep dal omhoog kruipt, iets wat heel veel tijd en wilskracht vraagt. Ik vind het ontzettend moedig dat zij dat allemaal zo eerlijk heeft opgeschreven. Al vermoed ik dat het voor haarzelf ook een vorm van therapie zal zijn geweest. Een dagboek bijhouden in donkere tijden kan voor veel mensen troost bieden.

En ook lezers kunnen hier zeker troost en hoop in vinden. Zo’n eerlijke getuigenis vind je niet zo vaak. Al deed het me denken aan Nocturne voor Joachim, het boek dat Magda de Wolf schreef over haar zoon, die ook kampte met een depressie. Hij stopte op eigen houtje met zijn medicatie en stapte helaas uit het leven. Dit soort boeken zijn niet alleen troostend voor wie kampt met depressie, maar ook zinvol voor de brede samenleving: we moeten leren erkennen dat heel wat mensen kwetsbaar zijn en hulp nodig hebben. En dat het iederéén kan overkomen.”

“Met een bonzend hart zit ik in de wachtzaal van een grote psychologenpraktijk. Eindelijk, want in mijn hart weet ik dat deze afspraak al vijf, tien of zelfs wel vijftien jaar over datum is.”

“De drempel om professionele hulp te zoeken, bij een psycholoog of psychiater, is helaas nog hoog. Als huisarts krijg ik regelmatig patiënten over de vloer die absoluut gebaat zouden zijn bij zulke hulp - al is het maar om enkele concrete handvaten mee te krijgen - maar die dat niet willen. Omdat ze in het verleden al negatieve ervaringen hebben gehad bijvoorbeeld, of omdat het te duur is. Daarnaast is er ook nog het taboe: sommige mensen schamen zich en willen geen hulp vragen. Ik heb het gevoel dat dat bij de jongere generatie verandert, maar bij veel oudere patiënten ligt dat toch nog moeilijk. Soms sluiten ze zich zelfs volledig af van de buitenwereld en beantwoorden ze geen mails of telefoontjes meer. Dan probeer ik daar als huisarts toch door te breken. Ik raad mensen met een depressie altijd aan om zoveel mogelijk licht en beweging in hun leven te brengen, want je lost het probleem niet op door je op te sluiten, integendeel.”

“Vandaag stond de controlearts aan de deur terwijl ik naar de tandarts was. (…) Dat ik me zou moeten gaan verantwoorden bij de man die tijdens mijn eerste zwangerschap ook al eens mijn pad had gekruist, was voor mij de druppel. Hij was toen al de koudste en hardvochtigste man in de streek.”

“De passages over de controlearts vond ik soms moeilijk, omdat ik zelf af en toe als controlearts werk. Zelf probeer ik open te staan voor het verhaal van de patiënt en heel goed te luisteren. En ik weet dat bepaalde collega’s iets minder gevoelig zijn. Maar het lijkt me verkeerd om controleartsen af te schrijven als boemannen. Ze hebben vaak een heel streng imago, maar is er natuurlijk hun maatschappelijke functie: mensen die kúnnen werken, moeten gestimuleerd worden om dat te doen. Dat wordt ons niet altijd in dank afgenomen. Vergelijk het met politieagenten die snelheidscontroles uitvoeren: wie betrapt wordt, is vaak boos. Maar zo worden wel levens gered.”

“Ik zie haar nu al een klein jaar (minstens) om de twee weken. Eerlijk gezegd weet ik niet hoeveel uren ik al op haar stoel gezeten heb, hoe vaak ik de dagen tot een volgende afspraak aftelde of hoeveel e-mails ik haar geschreven heb op momenten dat de mist in mijn hoofd te dicht werd.”

“Het is prachtig om te lezen hoeveel steun An vindt bij haar psychologe, op een bepaald moment schrijft ze zelfs dat ze ‘leeft van sessie tot sessie’. En achteraan in het boek omschrijft ze haar als haar ‘gouden psychologe’. Niet iedereen zal zo snel iemand vinden met wie het klikt, soms gaan mensen bij twee of drie verschillende psychologen voor het echt juist voelt. Maar ik merk ook wel dat An echt open staat voor die hulp. Al mogen we nooit vergeten dat zij het belangrijkste werk zelf heeft gedaan. Als hulpverlener kun je bepaalde handvaten bieden, maar het is vooral de patiënt die aan zijn genezingsproces moet werken.”

“Nóg een ander type medicatie erbij zou kunnen helpen. Ik aarzel en moet mezelf eraan herinneren dat het niet mijn schuld is dat het niet is gelukt. Ik heb bepaalde stofjes in mijn hersenen tekort, waardoor het licht niet meer aan kán gaan.”

“De zoektocht naar de juiste medicatie tegen depressie is vaak een werk van lange adem. En het is niet omdat een bepaalde pil goed helpt bij je buurvrouw, dat dat bij jou ook het geval zal zijn. Het voordeel van de nieuwste generatie antidepressiva is wel dat de bijwerkingen heel beperkt zijn. Maar het is ook belangrijk dat ze altijd gecontroleerd worden voorgeschreven en dat een patiënt niet op eigen houtje stopt wanneer het beter lijkt te gaan. Dat is een vaak voorkomende valkuil. Er zijn heel wat patiënten die levenslang antidepressiva moeten blijven nemen, daar is op zich niets mis mee. Vergelijk het met diabetespatiënten: ook zij hangen een leven lang vast aan medicatie. Maar bij een psychische aandoening lijkt dat toch nog een groter taboe te zijn.”

Boekcover Wordt het ooit weer licht?

“Een schaar lag drie meter van mij verwijderd en een deel van mij wilde dat het voorbij was. Het andere deel hield me tegen de grond gedrukt: een interne worsteling.”

“Heel wat patiënten met een depressie worstelen met suïcidegedachten. Het is heel belangrijk om daar als huisarts of andere hulpverlener openlijk over te praten. Vaak voelt zo’n gesprek voor de patiënt zelfs als verlossend: eindelijk kunnen ze hun donkerste gevoelens eens delen, zonder dat ze daarvoor veroordeeld worden.”

“Ik moet een loodzware beslissing nemen: ga ik weer werken of laat ik me opnemen?”

“Terwijl An nog in volle behandeling is voor haar depressie, besluit ze toch al te gaan werken. Ik weet niet of zij als leerkracht gebruik maakte van de mogelijkheid, maar in het onderwijs kun je beginnen met halftijds werk en dan langzaam opbouwen: een ideale tussenoplossing. Zo haal je de banden met het normale leven weer aan en krijg je weer de nodige structuur, maar vind je toch nog de nodige rust. Helaas is dat niet bij elke job mogelijk: dat is iets waar in de toekomst hopelijk nog meer oog voor zal zijn. Geneesheer-adviseurs maken er alvast ook soms gebruik van.”

“Ik was bijna elf toen het eerste Harry Potter-boek uitkwam. (…) Voor de jonge of oppervlakkige lezer lijken de dementors slechts een akelig, duister verzinsel. Echt akelig wordt het pas op het moment dat je beseft dat de gevoelens die beschreven worden helemaal geen fictie zijn, maar een metafoor voor de dagelijkse strijd tegen innerlijke demonen die je kwellen.”

“Zelf heb ik de Harry Potter-boeken niet gelezen, maar ik vond dat een hele mooie metafoor. Die donkere gedachten kunnen inderdaad verraderlijk zijn: het ene moment voelt iemand zich prima, maar plots wordt hij daardoor overvallen. Veel van mijn patiënten vertellen dat ze niet durven af te spreken met vrienden of familie, omdat ze niet kunnen inschatten hoe ze zich op dat moment zullen voelen. Daardoor staat hun leven on hold. Het is heel belangrijk om die angst te overwinnen en toch weer naar buiten te gaan, maar daar is goede begeleiding voor nodig. An besluit dat hoofdstuk trouwens heel hoopvol: ‘Er is altijd wel iemand die naast je wil lopen, je wil beschermen, en iemand die ondanks alle duisternis toch in jouw krachten blijft geloven tot je zelf weer sterk genoeg bent om je eigen kracht te zien.’”

“Welke gek geniet er nu niet van vakantie? Ik blijkbaar.”

“An omschrijft heel sterk hoe een depressie elke vorm van levensvreugde kan wegnemen. Maar op een bepaald moment schrijft ze ook dat ze vrede heeft met momenten die ‘goed genoeg’ zijn. Daar kunnen we nog veel uit leren. We leven in een maatschappij met een bepaald ideaalbeeld: trouwen, kindjes, een huis… Maar het leven gaat niet altijd over rozen, er zijn altijd onverwachte problemen. Ook positieve momenten, zoals een huwelijk of een geboorte, kunnen trouwens een depressie triggeren. Het leven zit vol onverwachte wendingen, als mens heb je de nodige flexibiliteit en veerkracht nodig om daarmee om te gaan. Het is heel belangrijk dat kinderen dat al van jongs af leren.”

“Dankjewel mijn allerliefste lichtje, dat ik hier nooit écht alleen door moest.”

“An heeft een heel sterke band met haar man, kinderen en naasten. Hun steun mag zeker niet onderschat worden. Helaas heeft niet iedereen een even sterk netwerk, maar het is belangrijk dat we allemaal proberen om mensen met een depressie niet los te laten. Als je iemand kent die daarmee worstelt, ga dan langs en bied spontaan hulp. Zeg niet dat de persoon jou moet bellen als er iets is, want daar heeft die waarschijnlijk geen energie voor. Maak bewust tijd voor de ander, daarmee kun je heel veel betekenen.”

TEKST: STEFANIE VAN DEN BROECK • BEELD: SOPHIE NUYTTEN
Maart 2022

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.