Pieter Kerremans
29/06/2023
Zorgbeleid Bestuur Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Geestelijke gezondheidszorg Eerste lijn

“Het overlegmodel staat onder druk. Maar wat is het alternatief?”

Interview met Pieter Kerremans, administrateur-generaal Sociaal-Economische Raad Vlaanderen

“Het overlegmodel staat onder druk. Maar wat is het alternatief?”

De Sociaal-Economische Raad Vlaanderen (SERV) is een huis van overleg. Alle sociale partners ontmoeten er elkaar en bestuderen de grote beleidsthema’s vanuit een sociaal-economisch perspectief. Ook over zorg- en welzijnsthema’s spreekt de SERV zich geregeld uit. “De SERV-adviezen zijn altijd goed doorwrocht en komen democratisch tot stand,” zegt administrateur-generaal Pieter Kerremans. “Alleen jammer dat de politiek er vaak weinig rekening mee houdt.”

De SERV is dé ontmoetingsplaats van de Vlaamse werkgeversorganisaties (Voka, Unizo, Boerenbond en Verso, waar ook Zorgnet-Icuro deel van uitmaakt) en werknemersorganisaties (ACV, ABVV, ACLVB). Via hun vertegenwoordigers laten ze de stem horen van meer dan 150.000 ondernemers, bedrijven en organisaties en ongeveer 2 miljoen werknemers en werkzoekenden in Vlaanderen.

Wat zijn de grote werven waaraan de SERV op dit ogenblik werkt? Wat zijn de prioriteiten voor 2023?

Als sociaal-economische raad zijn we met veel thema’s bezig. We laten ons niet opsluiten in één bevoegdheidsdomein, maar bekijken alle domeinen met een sociaal-economische bril. Ook als het bijvoorbeeld gaat over onderwijs of de Vlaamse sociale bescherming. Vandaag zijn we erg begaan met het energiebeleid, een bij uitstek sociaal-economisch thema. Maar ook het arbeidsmarktbeleid is een prioriteit. In zowat alle sectoren zijn er knelpuntberoepen. Daarnaast zetten we met de SERV in op behoorlijk bestuur. Bedrijven en werknemers zijn gebaat bij een goed werkende overheid, met een goede publieke dienstverlening. Wij hebben een studiedienst met zestien medewerkers, elk met hun specialiteit. Met onze adviezen willen we impact hebben op het beleid.”

Hoe moeilijk is het om met alle sociale partners tot een consensus te komen in de SERV?

“Consensus vinden is voor ons een dagelijkse praktijk. We noemen het niet graag een compromis, want dat klinkt zo grijs, terwijl we echt moeite doen om meerwaarde te bieden. De SERV streeft naar een honderd procent consensus. We hebben het niet zo voor minderheidsadviezen of halfslachtige uitkomsten. Als alle organisaties in de SERV met één stem spreken, dan wordt het moeilijk om ons advies te negeren.

Pieter Kerremans
Pieter Kerremans: “Werkbaar werk is een investering in de toekomst. Organisaties die niet investeren in vorming, werksfeer, open communicatie, een participatieve werkomgeving … die gaan nog meer mensen verliezen en geen nieuwe meer vinden”

Natuurlijk is het soms lastig om tot een consensus te komen. Uiteindelijk zitten we met erg verscheiden organisaties aan tafel: van Verso tot de Boerenbond, van Unizo tot VOKA én de drie grote vakbonden. We gaan niet over één nacht ijs. We bereiden elk thema grondig voor in commissies. In die commissies werken experten van de studiediensten van de SERV-organisaties samen. Onze adviezen zijn altijd goed onderbouwd.”

Als werkgevers en vakbonden het in de SERV eens geraken over netelige thema’s, hoe komt het dan dat het politiek toch vaak erg moeilijk blijkt om tot een akkoord te komen?

“Tja, dat zou je aan de politici moeten vragen. Wij staan er ook soms verbaasd naar te kijken. En wij vinden dat dikwijls ook wel spijtig: dat wij zo hard gewerkt hebben aan een consensus, waar het beleid dan weinig mee aanvangt. Nochtans staan onze leden met beide voeten in de praktijk. Maar wij kunnen alleen advies geven. Het is aan de politici om beslissingen te nemen. Ik merk dat het beleid de jongste legislaturen minder en minder geneigd is om met onze adviezen rekening te houden. Ik wil genuanceerd blijven en ik keer me absoluut niet tegen de politiek, maar om nu te zeggen dat er geluisterd wordt naar wat er leeft bij werkgevers en werknemers…”

“De SERV streeft naar een honderd procent consensus. We hebben het niet zo voor minderheidsadviezen of halfslachtige uitkomsten”

U doet me denken aan de uitslag van De Stemming in mei. “De ontevredenheid over de democratie in ons land groeit,” schreef de VRT op haar website. Dat gevoel is herkenbaar binnen de SERV?

“Ik vind nog altijd dat we in een democratie leven en het is aan de politiek om te beslissen. Tegelijk stel ik vast dat adviesorganen zoals de SERV alsmaar minder gehoord worden. Terwijl de SERV een belangrijke bouwsteen in onze democratie is. Onze adviezen komen op een zeer democratische manier tot stand, met een getrapt systeem waarin alle sociale partners bottom-up hun stem hebben. Die inbedding van de SERV in de maatschappij gaat heel diep. Als je dat kapot laat gaan, dan is dat onherstelbaar. Dan wordt er alleen nog geluisterd naar wie het hardst roept. Dat is mijn persoonlijk standpunt. De SERV is geen fossiel uit de vorige eeuw. Het overlegmodel staat onder druk. Wat is het alternatief? De ene na de andere staking en betoging? De SERV vertegenwoordigt erg veel mensen, werkgevers en werknemers van alles sectoren. Als het een oproep mag zijn aan de politici: leg onze adviezen niet zomaar naast je neer.”

Laten we het nog even over de arbeidsmarkt en de knelpuntberoepen hebben. We zien de problemen van vandaag al 30 jaar aankomen. Waar hebben we gefaald?

“De hoofdoorzaak is de demografie en dat los je niet zomaar op. Er is de vergrijzing én de ontgroening en die worden de komende jaren nog prangender. Ook in de zorgsector. Het klopt dat we die problemen lang hebben zien aankomen. Maar er is geen toveroplossing. Vandaag proberen we er op allerlei manieren het beste van te maken. Door zoveel mogelijk mensen te activeren. Door mensen van over de taalgrens en zelfs uit andere landen aan te trekken. Maar het brengt allemaal nog niet voldoende zoden aan de dijk. We moeten ook blijven inzetten op bijscholing en omscholing. En op werkbaar werk, zodat de mensen die aan de slag zijn, het volhouden. En dan denk ik ook aan de ziekenhuizen en de woonzorgcentra, waar de medewerkers het niet onder de markt hebben vandaag.”

“Ik merk dat het beleid de jongste legislaturen minder en minder geneigd is om met onze adviezen rekening te houden”

Een studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg toont dat ziekenhuisdiensten met betrokken medewerkers en goed leiderschap er veel beter in slagen om de medewerkers te binden en gemotiveerd te houden. Ligt daar een belangrijke sleutel?

Ongetwijfeld. Dat is exact wat we met de werkbaarheidsmonitor meten. Sommige mensen hebben zeer veel werk, maar lijden toch niet onder de stress, dankzij een goede, motiverende werkomgeving.”

Hier ligt een grote opdracht voor zorgvoorzieningen en ondernemingen?

“Zeker weten. Ook ruimte voor opleiding en vorming is een bepalende factor voor de werkbaarheid. En de afstemming tussen privé en werk. Dat is niet altijd een gemakkelijke balans, maar als je goede afspraken maakt met de medewerkers, dan is er veel mogelijk. Meer en meer bedrijven en organisaties maken daar werk van. Uit noodzaak én omdat het helpt. Werkbaar werk is een investering in de toekomst. Organisaties die niet investeren in vorming, werksfeer, open communicatie, een participatieve werkomgeving … die gaan nog meer mensen verliezen en geen nieuwe meer vinden.”

De SERV lanceerde onlangs een campagne met de metafoor van de wandelbaan, de loopbaan en de sprintbaan.

“Daarmee pleiten we voor flexibele loopbanen, die mensen de mogelijkheid bieden om hun carrière beter af te stemmen op hun privé- en hun gezinsleven. Jonge mensen hebben vaak meer tijd en energie en kunnen wat harder werken en meer verdienen. Als ze enkele jaren later een gezin stichten, kunnen ze wat gas terugnemen. Eens de kinderen naar school gaan of nog later het huis uit zijn, kunnen ze weer wat meer werken. Er zijn momenten in je leven dat je meer aankunt, terwijl je op andere momenten meer met andere dingen bezig bent.”

In een recent advies pleit de SERV voor haalbare en toegankelijke zorg. Dat is ook vanuit sociaal-economisch perspectief?

“Ja, vanuit een brede consensus zeggen de sociale partners dat de zorg voor iedereen toegankelijk, bereikbaar en betaalbaar moet zijn. Als mensen zich goed in hun vel voelen, functioneren ze goed in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Je hebt geen stabiele arbeidsmarkt als te veel mensen ziek worden. Hetzelfde geldt voor de kinderopvang. Zonder goede, voldoende en flexibele kinderopvang, draait de arbeidsmarkt vierkant.”

“Onze adviezen komen op een zeer democratische manier tot stand, met een getrapt systeem waarin alle sociale partners bottom-up hun stem hebben. Die inbedding van de SERV in de maatschappij gaat heel diep”

In het SERV-advies over Vroeg en Nabij sprak uit de inleiding duidelijk enige frustratie. Jullie willen ook meer gehoord worden als het gaat over Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

“Dat sluit aan bij het verhaal van daarnet. Ook het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin houdt naar ons aanvoelen vaak weinig rekening met het opbouwende werk van de SERV. Als we het hebben over gezinszorg of jeugdzorg, dan moeten we toch de samenleving en de arbeidsmarkt betrekken? We worden niet altijd om advies gevraagd, maar dan nemen we zelf het initiatief als we denken een positieve bijdrage tot het debat te kunnen doen.”

Begin 2023 deed de SERV ook een opvallende oproep aan de politiek en de verschillende overheden: dat ze beter moeten samenwerken. Die timing kan geen toeval zijn?

“Als er nieuwe verkiezingen aankomen, steekt altijd de mogelijkheid de kop op van een volgende stap in de staatshervorming. Wij nemen geen standpunt in – daarover zouden we zelfs binnen de SERV geen consensus vinden – maar we wijzen wel op mogelijke pijnpunten. Ik wil niet te technisch worden, maar als bijvoorbeeld de financieringswet verder uitgerold wordt, komen het Brusselse en het Waalse gewest in grote problemen. Ook los van een eventuele volgende staatshervorming vragen we de verschillende overheden om hun beleid beter op elkaar af te stemmen. De nodige instrumenten hiervoor bestaan, maar ze worden te weinig gebruikt.”

Hoe ziet u de economische toekomst tegemoet?

“Ik wil geen doemdenker zijn. Onze ondernemers en onze werknemers zijn voldoende flexibel en dynamisch om de problemen het hoofd te bieden. Maar ik wil ook niet de ogen sluiten voor de grote uitdagingen. Kijk naar de bouw. De orderboekjes liepen stilaan weer vol, maar klanten annuleren hun plannen omdat de kosten de pan uit swingen. Ook de energiekwestie baart me zorgen. Zelfs al zou de markt stabiliseren, dan nog blijven we met die hogere energieprijs achter. Dat laat zich voelen in alle industrieën en sectoren en bij elke burger. En dan is er Europa dat steeds meer richtlijnen oplegt voor de uitstoot van koolstof, stikstof enzovoort.”

Terecht, toch?

“Akkoord, en ook de ondernemers en de vakbonden beseffen dat. Maar dat maakt de uitdaging er niet minder om. Alle sectoren hebben al enorme inspanningen geleverd. Er moeten nog zware investeringen gebeuren. Maar nogmaals, ik wil geen doembeeld schetsen.”

Wat zegt het over onze economie als jonge mensen nauwelijks nog een huis kunnen kopen? Zelfs niet op dertig jaar afbetaling.

“Ik vind dat zelf heel pijnlijk. Ik heb vier kinderen. Ook voor hen is het allesbehalve evident om een eigen huis te kopen. Dat zegt niet alleen niet iets over de economie, maar over de hele maatschappij. Er lijkt een collectieve verarming aan te komen.”

De jongste jaren zijn er pistes gelanceerd om jonge mensen meer loon te geven en oudere mensen wat minder. Als je jong bent, moet je immers nog investeren in je woning en in je gezin.

“Daarover heeft de SERV zich nooit uitgesproken, maar het ligt wel wat in de lijn van de wandelbaan, de loopbaan en de sprintbaan. Alles wat verloning betreft, is federale materie en daarover spreken we ons niet uit. Maar de piste van flexibele loopbanen, met dan ook een aangepaste verloning, lijkt me zeker het onderzoeken waard.”

TEKST: FILIP DECRUYNAERE - BEELD: TINI CLEEMPUT

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.