11/03/2019
Geestelijke gezondheidszorg Algemene Ziekenhuizen

Kinderen hebben ons nodig als veilige haven

11 maart 2019

DR. BINU SINGH, KINDER- EN JEUGDPSYCHIATER EN PSYCHOTHERAPEUT

KINDEREN HEBBEN ONS NODIG ALS VEILIGE HAVEN

“Creating a healthy world from the womb: ik wil de samenleving mee een duwtje geven in het groeien naar een groter bewustzijn rond de noden van het jonge kind en zijn gezin.” Binu Singh, kinder- en jeugdpsychiater, psychotherapeut en voorzitter van WAIMH-Vlaanderen (World Association for Infant Mental Health) wist al heel vroeg dat ze voor mensen wilde zorgen. Toen ze als puber de oude Indische wijsheden van haar roots bestudeerde, werd ze gebeten door het idee van preventie in de gezondheidszorg. Haar hart leidde haar naar de psychische zorg voor de allerkleinsten. In het dagziekenhuis kleine K in UZ Leuven/UPC KU Leuven loodst ze baby’s en peuters door de 1.001 kritische dagen van hun leven. 

Het zorgen heeft altijd in mij gezeten. Mijn vader zei al vroeg dat ik arts moest worden en volgens mijn moeder verkondigde ik in de lagere school al dat ik een hartjesdokter ging zijn. Toen ik me als puber in mijn roots verdiepte, ontdekte ik een andere kijk op gezondheid en ziekte. Volgens de Oosterse tradities werd een arts pas gewaardeerd wanneer hij gezondheid kon garanderen. Het ging niet om hoeveel zieken hij kon genezen, maar hoeveel mensen hij gezond kon houden. Dat is een andere focus dan hier in het Westen. Net die andere blik vond ik heel mooi. De aandacht op preventie, op gezond zijn en gezond blijven

“Zorg dragen voor het jonge leven tijdens de 1.001 kritische dagen is voor mij een van de meest ultieme vormen van preventie.”

Van thuis uit kreeg ik onder andere ook oude Indische wijsheid rond het belang van goede zorg voor baby’s en hun prenataal leven mee. Hier in het Westen buigt de wetenschap zich de laatste paar decennia meer over het belang van pre- en perinatale zorg en de vroege kindertijd. Het bevestigt de kennis die in Oud-India al heel lang bestaat. Als je gezondheid in je bevolking wil bevorderen, moet je goed zorgen voor dat nieuw leven en de vrouw die het draagt en voedt. 

AHA MOMENT

Mijn droom om hartjesdokter te worden, groeide uit tot de ambitie om gynaecologie te studeren. Ik zie nog altijd mijn pennenzak voor me. Mijn klasgenoten van het zesde middelbaar schreven bij het afstuderen een wens op de pennenzakken. ‘Veel succes! Jij wordt een keigoede gynaecoloog. Doe dat goed met die baby’s’, stond er bij mij op.

Een van de grootste inspirators in die keuze was Frédérick Leboyer, een Franse gynaecoloog en verloskundige. Hij schreef het boek Pour une naissance sans violence

Zijn boodschap en foto’s raakten me en brachten voor mij het Oosten en Westen samen. Zo zie je op een van de foto’s een gynaecoloog, een moeder, een vader en een baby die aan zijn voeten ondersteboven wordt gehouden. Elk van de volwassenen is op zijn of haar manier tevreden. De mama kijkt blij. ‘Ah, daar is ie eindelijk, mijn kind. Ik heb dat goed gedaan.’ De papa straalt. De gynaecoloog voelt zich geslaagd in zijn handelen. Maar als je naar de baby kijkt, zie je angst en verdriet in alle eenzaamheid want niemand ziet het. ‘Ils ont des yeux, mais ils ne voient pas’, schrijft Frédérick Leboyer erbij. 

Dat was een van mijn grootste aha ­momenten. Ik krijg nog steeds kippenvel als ik die foto bekijk. 

We zijn erin geslaagd om een medische zorg uit de grond te stampen die de kindersterfte en moedersterfte enorm heeft verlaagd. En hoewel we onze baby’s niet meer ondersteboven houden na de geboorte, vergeten we nog steeds om ons te verbinden met die baby. Het is niet enkel een object dat gezond moet worden geboren. Het is een mens die een heel eigen beleving heeft van die ervaring. En dat is een aspect waar wij vaak overheen kijken. Vroedvrouwen, verloskundigen, gynaecologen en de materniteit spelen een grote rol tijdens zwangerschap en geboorte. Ze zijn getuige van een heel belangrijk inprentingsmoment in een jong leven.

1.001 KRITISCHE DAGEN

Zorg dragen voor het jonge leven tijdens de 1.001 kritische dagen is voor mij een van de meest ultieme vormen van preventie. Dat is de periode van de conceptie tot de leeftijd van twee jaar. Het is een kwetsbare, maar ook hoopvolle periode. Onderzoek en klinische ervaring wijzen uit dat alles wat gebeurt tijdens die per­­iode, hetzij biologisch, psychologisch en/of sociaal, je gezondheid en functioneren in grote mate beïnvloedt voor de rest van je leven. Het is een medaille met twee keerzijden. Aan de ene kant kunnen moeilijkheden in die periode als een soort sneeuwbaleffect heel wat problemen creëren in het latere leven, maar aan de andere kant is hulp bieden ook erg kosten-bateneffectief.

DAGZIEKENHUIS KLEINE K

Tijdens mijn stages gynaecologie miste ik aandacht voor het perspectief van het kind. Maar ook de diepgang in het contact met de kersverse moeder, vader en kind. Per toeval ontdekte ik de kinderpsychiatrie. Toen ik geneeskunde studeerde, was dat specialisme nog maar net aan het opkomen. Ik ben naar de prof. kinderpsychiatrie gestapt en vroeg of ik stage kon lopen. Ik kwam terecht op de afdeling die met nul- tot tweejarigen werkt en dat voelde als thuiskomen.

Sindsdien heb ik kunnen toewerken naar mijn huidige droomjob. Ik mocht in de kinder­psychiatrie in Leuven dagziekenhuis kleine K oprichten om ook vroeg­detectie en vroeginterventie aan baby’s te bieden. We geven hulp voor een baby die niet wil slapen, moeilijk eet, vaak overstuur is, ontroostbaar huilt of een combinatie van die dingen. Maar we behandelen niet enkel de baby. De Britse psychiater Bowlby zei het al: ‘there’s no such thing as a baby.’ Een baby kan niet op zichzelf bestaan. Die heeft iemand nodig die zich over hem of haar ontfermt. Die heeft interactie met de omgeving nodig om te ontwikkelen, te groeien en te leren. Het is dus van vitaal belang dat de relatie tussen ouder en kind optimaal verloopt. Het is in die verbondenheid dat de baby krijgt wat hij nodig heeft om goed te ontwikkelen en welzijn te ervaren. Daarom werken we in kleine K altijd vanuit drie pijlers. Eerst en vooral die ouder-kind relatie, maar daarnaast helpen we het kind en de ouders ook expliciet als individu zowel met lichamelijke als psychische problemen.Beeld je eens in. Je hebt een huilbaby die slecht slaapt en de refluxziekte heeft. Zorgen voor zo’n baby, daarvan raakt een ouder uitgeput. Beide partijen zitten niet goed in hun vel en vinden hun weg niet meer samen. In dat geval kan je de reflux behandelen of hard werken aan de ouder-kind relatie, maar je moet ook iets doen met de uitputting van de ouders en de zelf­regulatieontwikkeling van de baby om tot een goed resultaat te komen. Het is een multifactorieel verhaal, dus moet je ook op meerdere manieren tegelijk helpen. Een holistische benadering, zeg maar.

Daarvoor hebben we allemaal aandacht bij kleine K. Dat is het pionierswerk geweest. 

We zien kinderen en ouders die er niet uitgeraken met de gewone eerstelijnszorg. Ze zijn al bij de huisarts, pediater en osteo­paat geweest en werden weggestuurd met ‘alles is in orde, alle kinderen hebben weleens een moeilijke periode, hij groeit er wel uit, rust gewoon wat meer.’ Die hulpverleners zijn niet op de hoogte van de mogelijke psychosociale problemen en hun behandeling naast de lichamelijke klachten. De knowhow op vlak van infantpsychiatrie en pre- en perinatale psychologie is nog geen mainstream knowhow. Die is nog niet doorgedrongen bij alle hulpverleners, laat staan bij de samen­leving. Wat je niet kent, herken je niet en kan je ook niet erkennen. 

STILLE DOELGROEP

In onze samenleving worden jonge kinderen vaak niet gezien noch gehoord in wat ze nodig hebben. Ze spreken een taal zonder woorden, ze vertellen ons met hun gedrag hoe het met hen is en wat hun behoefte is. En als we hen niet begrijpen, dan vergroten ze hun signaal in de hoop dat de volwassenen om hen heen het oppikken. Ze kunnen niet spijbelen om marsen door Brussel te lopen. Ze kunnen niet voor zichzelf opkomen en eisen ‘ik heb wel recht op betere psychische zorg’. Van hun gedrag heeft enkel de ouder last, niemand anders. En zij komen ook niet buiten omdat ze zo moe zijn, hun handen vol hebben met de zorg voor hun gezin en werk. Ze voelen zich gefaald in tijden van de alom roze wolk op Facebook, Instagram en Pinterest. Dat is het trieste verhaal van die doelgroep. Ik noem ze de stille groep …, ze lijden in stilte.

TEVREDEN PENSIOEN

Eigenlijk is dat de kern van wat ik wil doen, waaraan ik mijn steentje wil bijdragen. Ik wil het jonge kind een stem geven. We moeten preventief tegemoet komen aan hun noden en die van de volwassenen om hen heen.

Ik wil de samenleving mee een duwtje geven in het groeien naar een groter bewustzijn rond de noden van het jonge kind en zijn gezin. 

In het Engels vatten ze dat mooi samen: ‘Creating a healthy world from the womb’. Als ik daaraan mijn stukje zou kunnen bijdragen, kan ik tevreden met pensioen gaan. 


DR. BINU SINGH OP HET BREINCONGRES

Op donderdag 14 maart 2019 organiseert Dag van de Zorg vzw het BreinCongres. Vanuit verschillende disciplines komen mensen aan het woord over ons veelzijdige brein.

Dr. Binu Singh is uitgenodigd als keynote speaker. Ze heeft het over Het jonge brein, brein in kwadraat.“Tijdens deze keynote sta ik stil bij hoe bijzonder het jonge brein is. Het kan dingen die voor ons volwassen brein niet meer mogelijk zijn. Maar het is ook een brein dat zich moet kunnen verbinden met een volwassen brein. Vandaar ook de titel Brein in kwadraat. Het jonge brein kan pas ontwikkelen, leren, groeien … als het zich kan verbinden. En dan is het tot een ongelofelijke spurt van groei in staat. Dan is één plus één niet twee, maar elf.”

Meer info: https://www.dagvandezorg.be/weekvandezorg-2019/hetveelzijdigebrein/ 


 

TEKST: KIM MARLIER • BEELD: PETER DE SCHRYVER

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.