Ludwig Apers en Patrick Soentjens
19/05/2023
Zorgbeleid Algemene Ziekenhuizen Eerste lijn

“Door de klimaatverandering komen tropische ziekten steeds dichterbij”

Instituut voor Tropische Geneeskunde

Door de klimaatverandering komen tropische ziekten steeds dichterbij

Het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen is sinds 2019 lid van Zorgnet-Icuro. De meeste mensen kennen het voor hun reisadviezen over tropische bestemmingen, maar het ITG is veel meer dan dat, vertellen artsen Patrick Soentjens en Ludwig Apers.

Het Instituut voor Tropische Geneeskunde bestaat al meer dan honderd jaar: het werd opgericht in 1906 om artsen en later ook verpleegkundigen - of liever: missiezusters - voor te bereiden op een carrière in de kolonies. “De allereerste opleiding die werd gegeven was de zogenaamde ‘cours de préparation pour les médecins se destinant à une carrière coloniale’. Ze leerden dus over allerlei ziektes en aandoeningen die in de tropen voorkwamen”, vertelt dr. Ludwig Apers. “Sindsdien zijn we uiteraard enorm geëvolueerd en is het ITG een zeer veelzijdige instelling geworden. Met drie grote pijlers: opleidingen, onderzoek en de kliniek. Wij zijn trouwens ook de grootste dienst Infectieziekten in België, met maar liefst 15 infectiologen.”

Patrick Soentjens
Patrick Soentjens: “Om de vinger aan de pols te houden, werkt een deel van de infectiologen ook in het buitenland. Er is een verschil tussen tropenpathologie in de tropen en ‘import-pathologie’”

Het is de kliniek die de meeste mensen zullen kennen, en dan vooral één aspect ervan: het reisadvies en de behandeling van tropische ziekten. “Elk jaar passeren hier zo’n 20.000 mensen die een reis naar de tropen plannen”, vertelt Prof. dr. Patrick Soentjens. “Het ITG heeft enkele jaren geleden trouwens een erg toegankelijke app en website ontwikkeld, WANDA. Daarin vind je alle medische adviezen voor elk land ter wereld, telkens geüpdatet volgens de laatste richtlijnen van de Hoge Gezondheidsraad. Heel veel reizigers gebruiken die al. We bieden opleidingen over reisgeneeskunde aan voor artsen en binnenkort ook voor apothekers en reisorganisaties.”

Malaria-misverstand

Daarnaast ziet het ITG elk jaar een 6000-tal mensen die terugkeren van een periode in de tropen. Soms zijn dat mensen die een bepaald risico hebben gelopen: onveilig seksueel contact bijvoorbeeld, of contact met stilstaand zoet water”, legt Soentjens uit. Daarnaast zijn er veel mensen die voor een check-up komen, na een lange periode als expat in een tropische of subtropische omgeving. En er zijn natuurlijk ook mensen met klachten: diarree, huiduitslag, koorts... Af en toe is er een patiënt met malaria bij. Vaak zijn dat mensen van Afrikaanse origine die familie zijn gaan bezoeken in hun land van herkomst, maar geen malariatabletten hebben ingenomen omdat ze denken dat ze voldoende immuniteit hebben. Maar dat klopt niet! Als je geboren bent in risicogebied en jarenlang wordt blootgesteld aan die muggen, dan heb je inderdaad een bepaalde immuniteit. Maar die verlies je volledig als je enkele jaren in België woont. Dat is dus een kwetsbare groep die we extra willen sensibiliseren.”

Er bestaan nog wel meer misverstanden over malaria, vult Apers aan. “Enkele jaren geleden getuigde de bekende zanger Stromae over de angstaanvallen die hij kreeg nadat hij malariamedicatie had genomen. Daardoor zijn veel mensen daarvoor bang geworden. Maar dat ging over Lariam, een medicijn dat quasi nooit meer wordt voorgeschreven. Intussen is er medicatie zonder bijwerkingen. Een ander bekend voorbeeld is trouwens Stefan Everts, de voormalige kampioen motorcross. Hij liep malaria op tijdens een kort verblijf in Congo. Veel mensen denken dat de ziekte een ver-van-hun-bed-show is, maar zulke voorbeelden bewijzen het tegendeel.”

Westnijlvirus in Italië

Door de klimaatverandering dreigen steeds meer tropische ziekten bovendien ook in onze contreien op te duiken. “Het was toch schrikken toen er enkele jaren geleden een malaria-uitbraak was in een Grieks vluchtelingenkamp, of toen er in Spanje leishmaniase uitbrak”, vertelt Apers. “Ik zeg vaak lachend dat het tropisch instituut op een dag in de tropen zal terechtkomen. Dat is uiteraard overdreven, maar we worden toch alsmaar relevanter. De ziektes komen naar ons toe, in plaats van omgekeerd.’ Een ander interessant voorbeeld is het westnijlvirus, vertelt Soentjens. “Dat is een ziekte die voorkomt bij vogels en door muggen wordt overgedragen op mensen. En die rukt steeds meer op naar het noorden. In ons land is ze nog niet voorgekomen, maar wel massaal in Roemenië, Italië en Duitsland.”

 “Ik zeg vaak lachend dat het tropisch instituut op een dag in de tropen zal terechtkomen"

Om de vinger aan de pols te houden, werkt een deel van de infectiologen ook in het buitenland, vertelt Soentjens. “Er is een verschil tussen tropenpathologie in de tropen en ‘import-pathologie’. Elke dag blootgesteld worden aan een bepaald virus of een parasiet, of één keer besmet raken tijdens je reis, maakt een heel groot verschil. Dankzij overzeese projecten, in samenwerking met lokale en internationale partners, leren we veel meer over die ziektes. Zo hebben we een heel mooi project rond leishmaniase in Ethiopië, maar bijvoorbeeld ook rond covid en ebola in Congo. Er komen ook heel geregeld onderzoekers uit het buitenland naar ons instituut om hier meer kennis op te doen over fundamenteel onderzoek naar die ziektes, terwijl wij op het terrein ervaring opdoen. Die wisselwerking is uniek en zeer verrijkend voor beide partijen.”

Patrick Soentjens en Ludwig Apers
Patrick Soentjens en Ludwig Apers

Hiv-referentiecentrum

Een andere belangrijke pijler van de kliniek is het hiv-referentiecentrum, vertelt Apers. “We beschikken over een laagdrempelig testcentrum, waar mensen zich bijvoorbeeld anoniem kunnen laten testen op soa’s, zoals hiv. Maar de meeste hiv-patiënten komen bij ons terecht nadat ze een diagnose kregen bij de huisarts. Eerst controleren we in welk stadium van de ziekte de patiënt zich bevindt. De meesten zijn gelukkig nog in goede gezondheid, omdat mensen uit risicogroepen zich regelmatig laten testen. Eenmaal we de infectie in kaart hebben gebracht, starten we zo snel mogelijk met antivirale medicatie. Op zich is voor hiv geen al te complexe geneeskunde meer nodig, maar er komen wel veel andere aspecten bij de ziekte kijken.”

Vandaar de keuze voor een multidisciplinaire aanpak. Zo zijn er verpleegkundigen die de patiënten voorbereiden op het levenslange gebruik van medicatie en het belang van therapietrouw. Die patiënten moeten hun leven lang één keer per dag levensreddende medicatie nemen: dat lijkt evident, maar is het niet. Daarnaast zijn er ook psychosociaal verpleegkundigen die werken rond de emotionele en sociale impact van hiv. Zon diagnose krijgen, is toch nog iets anders dan horen dat je aan hoge bloeddruk of diabetes lijdt. Eenmaal de patiënten een goede start hebben genomen en de medicatie op punt staat, komen ze doorgaans nog maar twee keer per jaar op medische controle. Op dit moment volgen we ongeveer 3200 chronische hiv-patiënten op, elk jaar komen er bijna 200 bij. Gelukkig blijft het aantal nieuwe besmettingen dalen, onder meer dankzij de strategie van test and treat: regelmatig testen en snel behandelen. Dat is uiteraard goed voor de patiënten, maar ook voor de epidemie. Want patiënten bij wie het virus door hun behandeling niet meer detecteerbaar is in het bloed, zijn ook niet meer besmettelijk.”

Mpox

Daarnaast heeft de kliniek ook een soa-afdeling, waar helaas minder goed nieuws te rapen valt, vertelt Apers. “Bij ziektes zoals chlamydia, gonorroe, syfilis en hepatitis C zien we de laatste 10 à 15 jaar weer een stijgende trend. Daar zijn verschillende verklaringen voor. Ten eerste is het afschrikkingseffect van hiv weggevallen, waardoor het condoomgebruik daalt. En ook het toenemende gebruik van PrEP speelt een rol. Pre-Expositie Profylaxe is medicatie die mensen kunnen nemen voor ze onbeschermde seks hebben. Daardoor hebben ze geen risico meer op hiv. Maar als er geen condoom wordt gebruikt, krijgen andere soa’s natuurlijk vrij spel. Dat is verontrustend, zeker omdat er multiresistente bacteriën ontstaan, die we constant moeten trachten voor te blijven. Gonorroe - in de volksmond bekend als ‘de druiper’ - is bijvoorbeeld een ziekte die we nog maar heel moeizaam kunnen behandelen. Naar dit soort soa’s wordt in het instituut veel biomedisch onderzoek gedaan.”

"Mpox of apenpokken was een heel bijzonder virus, omdat al onze specialiteiten daarin samenkwamen”

Vorige zomer werd ons land opgeschrikt door een nieuw virus, dat in het ITG bijzondere aandacht kreeg: de “apenpokken” of mpox. Dat was een heel bijzonder virus, omdat al onze specialiteiten daarin samenkwamen”, vertelt Soentjens. Onze onderzoekers werkten al rond dat virus in Congo, maar vanaf mei 2022 zagen we in eigen land plots een populatie van mannen die seks hebben met mannen die het mpox-virus overdroegen via seksuele contacten. We hebben toen heel snel een testcapaciteit opgezet: van de 740 mensen die positief testten in België, gebeurde dat in 340 van de gevallen bij ons. Grofweg een derde van alle patiënten in België zijn ook bij ons langsgekomen voor behandeling. We hebben dan ook verschillende relevante expertises in huis: tropische geneeskunde, soas en hiv-mpox komt veel voor bij hiv-patiënten of mensen op PrEP. De besmette patiënten en hun ziektestalen moesten ook met enige voorzichtigheid worden behandeld: vergelijkbaar met ebola, iets waarover wij natuurlijk ook veel kennis hebben. Uiteindelijk zagen we dat de ziekte na enkele maanden, op het einde van de zomer, volledig wegebde. Wellicht heeft dat vooral te maken met de aard van het virus: dat blijft - in tegenstelling tot hiv bijvoorbeeld - maar een vrij korte periode aanwezig in het lichaam. Na één maand wordt transmissie zeer onwaarschijnlijk. Ook aanpassing van het risicogedrag heeft geholpen. Nu is de ziekte vooral actief in Zuid-Amerika, al sluiten we een nieuwe piek in eigen land zeker niet uit. Het is vooral afwachten hoeveel herbesmettingen we de komende maanden zullen zien.”

Ludwig
Ludwig Apers: “Onze focus verschuift de laatste jaren enorm: vroeger lag die op de zogenaamde ontwikkelingslanden, terwijl we nu veel meer naar de volledige internationale context kijken”

Opleidingen

Naast de kliniek en het onderzoek blijft het ITG ook investeren in opleidingen, vertelt Apers. Ten eerste zijn er onze master-na-master-opleidingen volksgezondheid en tropische (dier)geneeskunde, voor groepen van internationale studenten. In die opleiding zitten telkens collegas uit minstens 15 à 20 landen samen. De focus ligt erg op leren van elkaar en de verschillende gezondheidssystemen waarin de participanten werkzaam zijn. Daarnaast is er ons postgraduaat tropische ziekten. Dat bestaat uit twee delen. Het eerste focust op individuele aandoeningen, het tweede op het management van de huidige mondiale uitdagingen: de klimaatcrisis en de gevolgen voor de volksgezondheid, epidemiologie en outbreak control. De covidcrisis heeft uiteraard bewezen dat we nood hebben aan mensen die kennis hebben van epidemiologie en die in teams kunnen werken. Onze focus verschuift de laatste jaren enorm: vroeger lag die op de zogenaamde ontwikkelingslanden, terwijl we nu veel meer naar de volledige internationale context kijken. En we focussen ook sterk op toegankelijkheid van zorg, zeker ook voor kwetsbare groepen, in lageloonlanden, maar ook hier bij ons.”

Bovendien lopen er bij het ITG ook veel stagiairs geneeskunde en doctoraatsstudenten rond, vult Soentjens aan. We hebben sinds kort een erkenning voor de opleiding infectieziekten, waarvoor artsen kunnen kiezen na twee basisopleidingen als arts en als specialist. En tot slot bieden we ook avondcursussen aan, onder meer over soas en reisgeneeskunde, aan artsen en apothekers. Tropische geneeskunde en infectieziekten zijn relevanter dan ooit, dus we willen zoveel mogelijk mensen bereiken.”

 

TEKST: STEFANIE VAN DEN BROECK – BEELD: JONATHAN RAMAEL

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.