Bouw
12/03/2015
Financiering Woonzorg

Vergelijk geen appelen met peren bij debat bouwsubsidie

Samen met de andere koepels uit de ouderenzorg, de vakbonden en de gebruikersorganisaties luidde Zorgnet Vlaanderen begin deze week de alarmbel over de moeilijke financiële situatie in de woonzorgcentra en de sombere vooruitzichten. We wilden hiermee een aantal problemen aankaarten: de almaar stijgende gemiddelde zorgzwaarte van bewoners in een woonzorgcentrum, de animatiesubsidies die op de helling staan, de onzekerheid over infrastructuursubsidies…

Vlaams parlementslid Freya Saeys van Open-Vld reageerde prompt met een opiniestuk. De dagprijzen hoeven volgens haar niet te stijgen ten gevolge van het uitblijven van overheidssubsidies voor infrastructuur. De commerciële woonzorgcentra bewijzen dat het ook zonder kan, en dat voor een vergelijkbare prijs voor de bewoner. Ze verwijst hiervoor onder meer naar de studie van het HIVA uit 2012 die een vergelijking maakte tussen bouwen met en zonder VIPA-middelen.

De snelle conclusie van mevrouw Saeys is wat kort door de bocht. We nodigen haar uit om de oefening te maken en met het wegvallen van 60% van de bouwfinanciering toch hetzelfde niveau van zorg en huisvesting aan te bieden. De dagprijzen van de voorzieningen die met of zonder subsidies bouwen, zijn op papier inderdaad gelijklopend. De cruciale vraag luidt echter: wordt daarmee een zelfde niveau aan zorg en dienstverlening geboden aan de cliënt? Zo toont een studie van Zorginspectie dat commerciële woonzorgcentra meer supplementen aanrekenen bovenop de dagprijs. Verder stellen we op basis van de RIZIV- cijfers vast dat vzw’s meer personeel inzetten. Naast het zorgpersoneel (waarvan de inzet bepaald wordt door normen) zetten vzw’s per 100 cliënten 19,8 VTE ondersteunend personeel in en commerciële WZC 12,4 VTE. De personeelskost voor vzw’s  stijgt verder wegens een hogere anciënniteitskost.

De HIVA-studie toont voorts aan dat voorzieningen met VIPA-subsidies gemiddeld “groter” bouwen, met vooral meer gemeenschappelijke ruimtes en personeelsruimtes. Dat komt de kwaliteit van de zorg ten goede. Het groeperen van 8 tot 12 woongelegenheden rondom een gezellige leefruimte is duurder qua bouwconcept dan een groot aantal kamers verbonden door lange gangen. VIPA-voorzieningen, die gebonden zijn aan de Vlaamse regelgeving, bouwen bovendien energiezuiniger en bieden meer gebruikscomfort. En last but not least: de wet op de overheidsopdrachten, die verplicht is voor wie met subsidies bouwt, blijkt een meerkost van 11% op het initiële investeringsbudget met zich mee te brengen. 

De discussie werd al in 2013 gevoerd, en sindsdien worden steeds dezelfde manklopende vergelijkingen gemaakt. 171 voorzieningen die een dossier indienden, bevinden zich nu in een uiterst onzekere financiële situatie. Het is al te gemakkelijk om dit zomaar van tafel te vegen. Hiervoor dient op korte termijn een oplossing gevonden te worden. Het is ook voor Zorgnet Vlaanderen zonneklaar dat zich voor de toekomst een nieuwe vorm van financiering opdringt. Daarbij moet ontegensprekelijk de meeste prioriteit gaan naar de zwaarst zorgbehoevenden, en de extra kosten die dat met zich meebrengt, ook op het vlak van infrastructuur. Laat ons daar samen met de overheid constructief aan werken.