Enquête bevraging studie
26/10/2017
Zorgbeleid Woonzorg

Inspecties in de kinderpsychiatrie - Engagement en reactie Zorgnet-Icuro

Zorginspectie en minister Jo Vandeurzen communiceerden vandaag over de resultaten van een inspectieronde in de diensten kinderpsychiatrie in de Vlaamse algemene en psychiatrische ziekenhuizen. De inspectie onderzocht op welke manier de ziekenhuizen omgaan met “vrijheidsbeperking” bij minderjarigen. Zorgnet-Icuro wil samen met de betrokken voorzieningen, de overheid , de patiënten- en familieverenigingen in de komende jaren werk maken van een gedragen en gemeenschappelijke visie op het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen bij kinderen en jongeren in de GGZ. Tegelijk plaatsen we een aantal kanttekeningen en nuanceringen bij de door Zorginspectie gehanteerde methodiek.

Nood aan een gedragen visie en duidelijke normen

Het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen bij kinderen en jongeren die opgenomen zijn op een kinderpsychiatrische dienst, is een uitermate belangrijk thema. De geestelijke gezondheidszorg is volop in beweging en het debat over zorgkwaliteit staat bovenaan de agenda. Terecht. Moeilijke thema’s als dwang, afzondering en fixatie mogen we niet uit de weg gaan. We begrijpen dat de samenleving en de ouders van de betrokken kinderen hierbij vragen hebben. Het is goed dat er maatschappelijk debat is, met álle stakeholders: de zorgaanbieders, de patiënten en hun entourage, en met de overheid die middelen voorziet voor de nodige infrastructuur en personeel. Een gemeenschappelijke visie en duidelijke normen voor de hele sector zijn cruciaal om goede audits te kunnen doen en concrete verbetertrajecten op te zetten.

Hoe willen we in de zorgpraktijk omgaan met vrijheidsbeperking voor kinderen en jongeren?  Zorgnet-Icuro pleit voor een heldere gedragen visie, waarin overleg met de jongere en zijn steunfiguren centraal staat en waarbij altijd gezocht wordt naar alternatieven om vrijheidsbeperkende maatregelen zo veel mogelijk te vermijden. We vertalen die visie in de volgende concrete actiepunten:

  • Het behandelplan, en de eventuele toepassing van vrijheidsbeperkende maatregelen, worden besproken met het kind of de jongere en zijn steunfiguren. Zij worden gedurende de hele behandeling intensief betrokken en geïnformeerd. Inspraak en evaluatie staan centraal.
  • Vrijheidsbeperkende maatregelen vormen altijd een onderdeel van de behandeling. Het besluit tot het gebruik ervan, ook de minder ingrijpende vormen, moet altijd zeer weloverwogen en in multidisciplinair verband worden genomen.
  • Bij het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen moet altijd worden gezocht naar de minst ingrijpende vorm, die het meest geschikt is om het gestelde doel te bereiken en in duur en omvang in redelijke verhouding staat met de aanleiding. Er wordt zoveel mogelijk gezocht naar alternatieven.
  • Dwanginterventies, zoals afzondering en separatie, moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Ze mogen enkel worden toegepast als het echt niet anders kan, d.w.z. als er gevaar dreigt voor de jongere zelf of voor de hulpverlener. De duur en frequentie moeten zo beperkt mogelijk zijn en in verhouding met de ernst van het gevaar of dreiging. De toepassing van een vrijheidsbeperkende maatregel als sanctie kan niet.
  • De procedures voor de toepassing van fixatie, afzondering en separatie moeten helder zijn voor alle betrokken hulpverleners. Er moet een duidelijke beslissingsboom worden doorlopen, waarbij de eindbeslissing ligt bij de psychiater of, bij crisis, ex post gevalideerd. Ook voor crisissituaties, waar overleg niet mogelijk is, dient een duidelijke procedure te worden gehanteerd.
  • Wanneer afzondering en separatie worden toegepast, dient er extra aandacht te zijn voor de nabijheid van zorgverleners. Ouders en andere steunfiguren worden geïnformeerd en waar mogelijk ook betrokken in de zorg.
  • De veiligheid van de afzonderingsruimten moet gewaarborgd zijn.
  • Fixatie kan nooit worden toegepast voor kinderen onder de 12 jaar. Voor de leeftijdscategorie 12-18 jaar kan fixatie alleen in hoogst uitzonderlijke gevallen, wanneer de veiligheid van de jongere of de hulpverlener in het gedrang komt. Er wordt altijd gezocht naar alternatieven om fixatie te voorkomen met als uiteindelijk doel geen fixatie meer toe te passen.
  • Er wordt maximaal ingezet op het voorkomen van uit de hand lopende crisissituaties (de-escalatie) door middel van goede registratie en evaluatie van agressie-incidenten.

Bekommernissen bij de inspecties

Zorginspectie maakte voor deze thematische inspecties gebruik van een nieuw normenkader, voornamelijk gebaseerd op goede praktijken uit het buitenland. Vanuit het algemeen referentiekader voor de psychiatrische ziekenhuizen werkt elke voorziening of dienst rond vrijheidsbeperking met een set van eigen procedures. We willen aanstippen dat de audits van Zorginspectie doorgaans door de voorzieningen als positief worden ervaren en worden aangegrepen om bestaande praktijken in vraag te stellen en te werken aan kwaliteitsverbetering. Bij deze inspecties was het echter onvoldoende duidelijk welke “meetlat” er werd gehanteerd, en tegenover welke standaard de bekomen resultaten van de inspecties werden afgewogen. Er is onduidelijkheid rond de geldende normen wat betreft de infrastructuur, om een van de vele voorbeelden te noemen. We vinden het dan ook een gemiste kans dat Zorginspectie met de sector over dit thema niet eerder en rechtstreeks in dialoog is getreden, om op een constructieve manier te werken aan een gemeenschappelijke visie. In de steekproef van jongeren die Zorginspectie heeft onderzocht, blijkt dat 22% van de jongeren niet vrijwillig werden opgenomen maar door de jeugdrechter werden geplaatst. Het kan dan ook niet de bedoeling zijn dat  voorzieningen hun opnamebeleid zullen gaan bijsturen en zich voornamelijk zullen richten op doelgroepen met een lager risico op incidenten, om toch maar betere resultaten te halen. 

De resultaten van Zorginspectie bieden geen inzicht in het gedifferentieerd gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen bij de onderscheiden doelgroepen (gewone K-diensten, forensische diensten, plaatsen voor gedwongen opname en dagbehandeling). Uit de cijfers blijkt echter dat de meest ingrijpende vormen van vrijheidsbeperking, waaronder het toepassen van afzonderingen, separaties en fixaties, vaak worden toegepast bij een relatief kleine groep van patiënten met een hoge zorgnood die tijdens hun behandelperiode vaak meerdere keren werden afgezonderd of gesepareerd (gemiddeld 4,8 keer per opname). In 2015 werden op alle kinderpsychiatrische diensten gemiddeld 4 agressie-incidenten per dag gemeld. 14,6% van de patiënten (692 op een totaal van 4734 patiënten) werden in 2015 afgezonderd. Fixatie bij kinderen en jongeren is een zeer uitzonderlijke maatregel, die in 2015 werd toegepast bij 1,18% van de patiënten (56 patiënten op 4734).

We willen ervoor pleiten dat de verschillende soorten vrijheidsbeperkende maatregelen in het publieke debat gemakkelijkheidshalve niet op één hoop worden gegooid. In een setting waar met kinderen wordt gewerkt zijn er steeds ook afspraken en regels die behoren tot het normale “opvoedkundige” gebeuren:  we denken hierbij bv. aan GSM-gebruik tijdens de therapie, afspraken rond het verblijven in bepaalde ruimtes, het nemen van de maaltijden enz.

Om te kunnen voldoen aan een streng normenkader voor goede zorg is een aangepaste infrastructuur en voldoende personeel nodig. Er is met andere woorden een duidelijk verband tussen vrijheidsbeperking, personeelsmanagement, infrastructuur en de risico’s voor de omgeving en de patiënten zelf. Hulpverleners proberen altijd om binnen de beschikbare middelen een balans te vinden tussen enerzijds veiligheid voor personeel, de jongere en de medepatiënten, en anderzijds de manier waarop wordt geprobeerd agressief gedrag te managen.  Belangrijke randvoorwaarden zijn dan ook organisatie van zorg, vorming, voldoende gekwalificeerd personeel en een aangepaste infrastructuur.

Meer informatie?
Isabel Moens, directeur geestelijke gezondheidszorg, 0494 88 80 80

Voor praktijkvoorbeelden en interviews uit de sector kan je contact opnemen met Lieve Dhaene, adviseur communicatie, 0486 94 86 59, lieve.dhaene@zorgneticuro.be

We brengen je graag in contact met de betrokken diensten in de ziekenhuizen.

De visie van Zorgnet-Icuro op het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen bij minderjarigen in de GGZ is neergeschreven in een uitgebreide nota. Deze visienota werd afgetoetst met de sector en met verschillende stakeholders waaronder het Vlaams familieplatform, het Vlaams Patiëntenplatform, de Vlaamse Vereniging van psychiaters en kinderpsychiaters. U kan de volledige visienota hier raadplegen.