27/05/2021
Zorgbeleid

Mensgericht bouwen en kankerzorg

DE ROL VAN RUIMTE IN DE BELEVING EN BEHOEFTEN KUNNEN ACHTERLATEN EN BEGRIJPEN

"Mensgericht bouwen en kankerzorg"

Mei 2021

Goed een jaar geleden, net voor de eerste lockdown, verdedigde Pleuntje Jellema aan de faculteit Ingenieurswetenschappen van de KULeuven, departement Architectuur, haar doctoraat. Dat bereidde ze voor onder begeleiding van professor Ann Heylighen en Dr. Margo Annemans in de onderzoeksgroep Research[x]Design, en ze kreeg er steun voor van Kom Op Tegen Kanker en het Fonds Suzanne Duchesne. Jellema, met een dubbele achtergrond in sociale geografie en interieurarchitectuur, boog zich over de rol van de gebouwde (zorg)omgeving in de beleving van mensen die getroffen worden door kanker. En Zorgwijzer had daarover een verrijkend onlinegesprek met haar.

Een woord dat tijdens het gesprek met Pleuntje Jellema geregeld viel, is ‘holistisch’. Alleen al de formulering ‘mensen getroffen door kanker’ is natuurlijk niet toevallig. Kanker is een ingrijpende aandoening die lang niet alleen de patiënten zelf (be)treft, maar ook hun naasten en (mantel)zorgverleners. Samen legt die ‘drie-eenheid’ een heel traject af, in tijd én ruimte.

Kankerzorg verloopt in stadia die zich doorgaans ook afspelen in verschillende zorgruimten: onderzoek, diagnose, uiteenlopende behandelingen, check-ups, revalidatie, nazorg, en niet te vergeten: de eigen thuisomgeving… Tel daar nog eens de ‘tussenruimten’ bij die vaak over het hoofd worden gezien: het parkeerterrein en de weg ernaartoe, de cafetaria, sanitair… Al snel wordt duidelijk dat mensen die getroffen worden door kanker wel wat afstanden afleggen. En aan dat rijtje kunnen we nog ruimten toevoegen zoals de inloophuizen die in ons land nog niet bijzonder ingeburgerd zijn, maar waarvan we in het buitenland interessante voorbeelden vinden. Jellema bekeek in dat verband onder meer de Maggie’s Centres uit het Verenigd Koninkrijk die een hele filosofie hebben ontwikkeld rond helende architectuur en natuur.

Al die afstanden leggen kankerpatiënten bovendien af met een lichaam dat doorheen de verschillende stadia nogal verandert. Niet zelden gaat dat gepaard met ingrijpende gevolgen voor hun zintuiglijke gevoeligheid en mobiliteit. Gangen kunnen als het ware langer worden. Een andere ‘activiteit’ waar mensen getroffen door kanker veel tijd aan besteden is… wachten. Ook dat speelt zich af in tussenruimten, waarvan de leek al gauw geneigd is het belang te onderschatten.

Pleuntje Jellema: “Een gevarieerd aanbod met verschillende ‘prikkelniveaus’ maakt meer kans om aan te sluiten bij de behoeften van de heterogene gebruikersgroep dan het standaard meubilair.”

Tijd én ruimte

In de manier waarop mensen, maar ook gebouwen, veranderen komt de tijdsdimensie tot uiting. Uiteraard doen mensen tijdens hun traject door de tijd en door de eindeloze ziekenhuisgangen nogal wat indrukken op. Een patiënt zonder haar met een infuus kruisen, als je net slecht nieuws kreeg, kan hard binnenkomen. Patiënten hebben ongewild allerhande associaties met keukenluchtjes, bepaalde kleuren, geluiden, een ruimte die wat sjofel of afgeleefd oogt… Al die zintuiglijke indrukken hebben een impact op het welbevinden van de betrokkenen, op een manier waar de buitenwereld zelden bij stilstaat. De onderzoekster vroeg de patiënten zelf om foto’s te maken (photovoice), waarbij de beelden die ze niet konden nemen net zo goed onderdeel zijn van het verhaal. Ze doorploegde ook de getuigenissen van patiënten die hun ervaringen deelden. Haar onderzoek naar mensgericht bouwen is zelf mensgericht ontworpen, in die zin dat het bottom-up mee vorm gekregen heeft doorheen de inbreng van de deelnemers.

Persoonlijk

De gebruikers van al die verschillende ruimten hebben uiteenlopende behoeften, naargelang ze zich aan de vraag- of de aanbodzijde bevinden. En die behoeften zijn ook nog eens persoonlijk en persoonsgebonden. Waar de ene rust wil, is de andere net op zoek naar wat afleiding. Dezelfde patiënt kan ook op een bepaald ogenblik de kleinschaligheid op prijs stellen, maar in een later stadium net omgekeerd de anonimiteit verkiezen. 

Bouwen gebeurt veelal voor de gemiddelde gebruiker. Een zorgomgeving bouw je niet op maat van individuen. Dat er geen concrete bouwtips te geven vallen, belet Jellema echter niet om hands-on tips te formuleren voor ontwerpers en architecten. De andere grote vraag uit haar doctoraatsonderzoek, naast die naar de beleving van mensen getroffen door kanker, betreft net de manier waarop ontwerpers en opdrachtgevers de rol van ruimte in die beleving en behoeften kunnen achterhalen en begrijpen. Ze houdt een warm pleidooi om de pragmatische taak- en afdelingsgerichte input van de zorgverleners zeker aan te vullen met de eerder emotionele en doorleefde vragen en adviezen van de zorgontvangers en hun omgeving. Zorgverleners kunnen voor een stuk spreken voor hun patiënten, maar ook luisteren naar de mensen getroffen door kanker zelf levert een rijker antwoord op. De kern van wat zich in zorgomgevingen afspeelt, mag dan wel medisch zijn, maar de psychische, emotionele en sociale componenten zijn daarbij net zo goed van tel.

“De kern van wat zich in zorgomgevingen afspeelt, mag dan wel medisch zijn, maar de psychische, emotionele en sociale componenten zijn daarbij net zo goed van tel.”

Over gangen en overgangen

Ontwerpers doen er goed aan om voldoende aandacht te besteden aan de tussenruimten. Hoewel dat woord suggereert dat vóór en na belangrijker zijn, benadrukt Jellema dat ook die ‘tussenruimten’ ertoe doen en misschien wel de meeste mogelijkheden bieden. Bij haar analyse hanteert ze daar onder meer inzichten uit de culturele antropologie rond overgangsriten en grenzen. Deuren zijn zulke drempels en belangrijk voor de zo cruciale eerste indruk. Onthaalruimten beïnvloeden de mate waarin nieuwkomers zich ergens welkom voelen. Ook gangen zijn transitieruimten die tegelijkertijd afscheiden en uitnodigen, afhankelijk van de interpretatie. En of er al dan niet ramen zijn, is bepalend voor de relatie met de buitenwereld.

Ontwerpers raadt ze aan om in een ‘gradiënt van plekken’ te voorzien, een soort van ruimtelijk buffet, dat de flexibiliteit en variatie biedt waarin uiteenlopende persoonlijkheden hun gading kunnen vinden. Afhankelijk van hoe mensen mentaal, sociaal en fysiek in elkaar zitten, hebben ze heel andere verwachtingen. En toch willen ze zich die plaatsen waar ze door hun ziekte nu eenmaal vaak vertoeven allemaal graag enigszins toe-eigenen om er zich in de mate van het mogelijke thuis te voelen. 

Een ander advies betreft de aankleding van de ruimten. Ook hier maakt een gevarieerd aanbod met verschillende ‘prikkelniveaus’ meer kans om aan te sluiten bij de behoeften van de heterogene gebruikersgroep dan het standaard meubilair. Werken (wifi!), socializen, bekomen en van je privacy genieten, een kopje thee zetten en bezoekers ontvangen op een neutralere plaats dan de ziekenhuiskamer… het zijn allemaal reële behoeften. Elke patiënt is daarin anders en kan bovendien, zoals gezegd, haar of zijn noden tijdens het traject zien verschuiven. Dat aan hun welbevinden duidelijke ruimtelijke aspecten zitten, zal echter niemand van hen ontkennen.

-

Een flink aantal van deze tips en denksporen heeft Dr. Jellema verwerkt in een overzichtelijk kwartetspel. Wie graag meer verneemt over haar bevindingen kan een mailtje sturen naar pleuntje.jellema@kuleuven.be. De webpagina van Research[x]Design vind je hier

 

TEKST: LUK VANRESPAILLE • BEELD: SOPHIE NUYTTEN

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.