Johan Van Gompel Zorgwijzer
14/01/2022
Financiering Zorgbeleid Bestuur Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Eerste lijn

“We hebben geen buffer voor de kosten van de vergrijzing”

Interview met Johan Van Gompel, voorzitter Studiecommissie voor de vergrijzing

“We hebben geen buffer voor de kosten van de vergrijzing”

Januari 2022

De Studiecommissie voor de vergrijzing bestaat 20 jaar. Jaarlijks maakt de commissie een rapport met vooruitzichten van de impact van de vergrijzing op lange termijn. Huidig voorzitter van de studiecommissie is Johan Van Gompel, senior economist bij KBC en docent economie aan de Universiteit Antwerpen. Hij is niet pessimistisch, maar wel bezorgd. “Als de overheidsfinanciën niet gezond worden, wordt het lastig om de kosten van de vergrijzing op te vangen.”

Johan Van Gompel: “De Studiecommissie voor de vergrijzing maakt deel uit van de Hoge Raad van Financiën. Die bestaat uit experten die problemen van budgettaire en fiscale aard bestuderen en hervormingen voorstellen. De leden van de commissie worden aangesteld door het Federaal Planbureau, de Nationale Bank en de ministers van Financiën, Begroting en Sociale Zaken. Elke expert heeft in principe een mandaat voor vijf jaar. Onze belangrijkste opdracht is om jaarlijks een nota te schrijven over de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing. Die becijfering gebeurt samen met het Federaal Planbureau. De overheid houdt rekening met dat rapport bij de opmaak van de jaarlijkse stabiliteitsprogramma’s die ze moet presenteren aan de Europese Commissie. Daarnaast weegt het rapport op ander beleid, denk aan de pensioenhervorming.”

De Studiecommissie voor de vergrijzing blikt 50 jaar vooruit. Tegelijk benadrukt het rapport dat het geen voorspellingen maakt, alleen vooruitzichten?

“Een voorspelling is een zo precies mogelijke raming van wat gaat komen. Op de lange termijn is een precieze raming echter onmogelijk. Daarom spreken we liever van vooruitzichten of scenario’s. We kijken wat er kan gebeuren, vertrekkende vanuit een aantal gegevens en aannames. Die veronderstellingen zijn velerlei: de demografische vooruitzichten zijn belangrijk, maar we houden ook rekening met assumpties over de economie. De geraamde kost van de vergrijzing drukken we trouwens uit in een percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Het bbp is een weerspiegeling van de economische activiteit. En die economische activiteit bepaalt mee of de kosten van de vergrijzing betaalbaar blijven. Je hebt immers economische activiteit nodig om sociale uitgaven te financieren. We moeten daarom ook veronderstellingen maken over de evolutie van onze economie de komende decennia. Economische groei is mee het resultaat van de productiviteitsgroei – gedreven door innovatie – en van de demografie, die de potentiële werkgelegenheidsgroei bepaalt. We weten bijvoorbeeld dat de potentiële beroepsbevolking – de mensen van pakweg 20 tot 65 jaar – de komende jaren in absolute aantallen daalt. Dat zal mee een impact hebben op de economische groei, en dus op de betaalbaarheid van de vergrijzing.”

“We moeten de komende jaren de overheidsfinanciën gezond maken. Doen we dat niet, dan loopt de schuld verder op en dan wordt het moeilijker om de kosten van de vergrijzing op te vangen”

We zullen met minder mensen de kosten moeten dragen voor meer mensen?

“Ja. Dat noemen we de ouderenafhankelijkheidsgraad. Die verhouding neemt de komende decennia scherp toe. De groep mensen ouder dan 65 jaar neemt toe, terwijl de groep 20- tot 65-jarigen kleiner wordt.”

Het rapport van de studiecommissie heeft het over drie golven van vergrijzing?

“De vergrijzing doet zich cohortegewijs voor. We hebben de babyboomgeneratie, geboren na de Tweede Wereldoorlog. Die mensen worden cohortegewijs ouder. Eerst zijn dat 50-plussers geworden. Dat was de eerste golf, die we ondertussen grotendeels achter ons hebben en die een eerste uitdaging vormde: meer mensen langer aan het werk houden. De 50- tot 65-jarigen – een groep die nu stilaan zal afnemen in omvang – moeten we langer aan het werk houden, om de krimp in de beroepsactieve bevolking te compenseren.

“Het is pas in de derde golf, die start na 2030, dat het aantal 80- en 85-plussers in sterke mate zal toenemen. Het is de overgang van de wonderjaren naar de zorgjaren.”

De tweede golf dient zich vandaag aan en duurt tot rond 2030. In die periode zien we het aantal 65- tot 80-jarigen sterk toenemen. Dat betekent dat er druk komt op de pensioenuitgaven. Die druk is er vandaag al, maar zal zich de komende jaren versneld doorzetten. Wat de uitgaven in de gezondheidszorg betreft, is de impact op de uitgaven veeleer beperkt. Mensen van 65 tot 80 jaar zitten doorgaans nog in hun ‘wonderjaren’. Ze blijven langer gezond, gaan op citytrip, kopen een elektrische fiets, maken uitstappen. Ze hebben nog niet in grote aantallen nood aan zorg.

Het is pas in de derde golf, die start na 2030, dat het aantal 80- en 85-plussers in sterke mate zal toenemen. Het is de overgang van de wonderjaren naar de zorgjaren. Dan zullen de uitgaven in de (acute en langdurige) gezondheidszorg sterk toenemen. Om die stijgende kosten onder controle te houden, zullen we op zoek moeten naar innovatieve manieren van ouderenzorg.”

Die zoektocht wordt niet eenvoudig. Mantelzorg is op de terugweg en de vraag naar formele zorg zal stijgen?

“Dat mantelzorg afneemt, heeft een aantal oorzaken. Ten eerste zijn het vooral 50-jarigen die voor hun ouders van 80-plus zorg dragen. Mijn schoonvader is 90 jaar, mijn vrouw en ik zijn midden de 50 en wij zorgen er mee voor dat hij nog thuis kan wonen. Zolang die zorg niet te intensief is, valt dat te organiseren. Maar de druk verhoogt. We vragen mensen dat ze langer aan het werk blijven, waardoor ze minder tijd hebben voor mantelzorg. Tegelijk stijgen met de tweede en de derde vergrijzingsgolf de zorgnoden, wat mantelzorg nog minder evident maakt.”

Johan Van GompelDe vraag naar formele zorg zal dus toenemen, wat de kost de hoogte injaagt?

“Inderdaad. De vraag is dan hoe we dat betaalbaar houden. Innovatieve woonconcepten, waarbij mensen zo lang mogelijk thuis wonen, kunnen een deel van de oplossing zijn. Leeftijdbestendige woningen en buurten kunnen een verschil maken. Je ziet dat soort concepten al de kop opsteken. Maar finaal zullen de kosten toenemen. Je kan niet alle noodzakelijke en intense zorg zomaar thuis of in de buurt opvangen.”

De piek zou rond 2050 liggen? Volgens de vooruitzichten zullen de sociale uitgaven dan 30,1% van het bbp bedragen, tegenover 24,6% in 2019?

“Die 30,1% is het geheel van de sociale uitgaven. Het gaat dus niet alleen over gezondheidszorg. Het gros van de toename betreft de pensioenuitgaven, de gezondheidszorg komt op de tweede plaats.”

Kan een samenleving dat dragen: 30,1% van het bbp naar sociale uitgaven?

“Ja, op twee voorwaarden. Ten eerste moeten de overheidsfinanciën gezond worden. Die zien er vandaag niet rooskleurig uit. De overheidsschuld is mee door de pandemie opgelopen tot 113% van het bbp. Dat betekent dat we – in vergelijking met vele andere Europese landen – een slechte uitgangspositie hebben. We moeten de komende jaren de overheidsfinanciën gezond maken. Doen we dat niet, dan loopt de schuld verder op en dan wordt het moeilijker om de kosten van de vergrijzing op te vangen. Pas als de overheidsfinanciën terug onder controle zijn, kunnen we een buffer creëren.”

Hebt u suggesties?

“Een nieuwe pensioenhervorming lijkt me onvermijdelijk. Het verder opkrikken van de gemiddelde effectieve pensioenleeftijd is daarbij essentieel. België heeft nog altijd een relatief lage werkzaamheidsgraad, vooral bij de 55-plussers. Ook het probleem van de vele langdurig zieken moeten we aanpakken. Het wordt alle hens aan dek om zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen en langer aan het werk te houden.”

Is dat realistisch? Het aantal mensen met een burn-out neemt toe. Mensen kunnen en willen de druk en het tempo niet meer aan?

“Dat klopt en daarom moeten bedrijven hier voldoende aandacht aan besteden. Bedrijven zullen dat doen, omdat ze anders geen werknemers meer zullen vinden op de nu al krappe arbeidsmarkt. De arbeidsomstandigheden zullen onder die druk verbeteren, zodat mensen langer aan boord kunnen en willen blijven. Ik zie dat wel goedkomen. De overheid moet ook haar rol spelen, bijvoorbeeld met het stimuleren van levenslang leren. Iedereen moet zijn steentje bijdragen. Dat wordt een moeilijke, maar een noodzakelijke oefening, willen we de economische groei veiligstellen. En die groei hebben we nodig om de stijgende kosten van de vergrijzing te dragen.

“Bedrijven zullen meer aandacht besteden aan werkbaar werk, omdat ze anders geen werknemers meer zullen vinden op de nu al krappe arbeidsmarkt. Ik zie dat wel goedkomen”

De tweede voorwaarde is trouwens net die ondersteuning van de economische groei. We moeten een ondernemersklimaat scheppen waarin bedrijven innoveren, investeren en mensen aanwerven. Innovatie creëert productiviteitsgroei. De jongste jaren is de productiviteitsgroei tanende. We moeten die trend keren. De overheid moet de nodige stimulansen uitwerken. Tegelijk moeten we de sociale uitgaven onder controle houden. Bijvoorbeeld door een hogere pensioenleeftijd, waardoor mensen langer bijdragen en pas later een pensioen trekken. Verder zie ik mogelijke efficiëntiewinsten in de gezondheidszorg, bijvoorbeeld in het wegwerken van overconsumptie. Er is niet één gemakkelijke oplossing, we zullen op alle fronten ons uiterste best moeten doen.”

Het rapport van de vergrijzingscommissie blijft voorzichtig in zijn voorspellingen. Tegelijk laat het nog elementen buiten beschouwing. Zo stelt het rapport expliciet dat het geen rekening houdt met de gevolgen van de klimaatverandering. Toch is nu al duidelijk dat de klimaatcrisis een impact zal hebben. Op de gezondheidszorg, maar bijvoorbeeld ook op de migratie en dus op de demografie.

“Meer nog dan de vergrijzing is de klimaatverandering een trend waarvan de gevolgen nog moeilijk in te schatten zijn. De becijfering ervan is bijzonder lastig. Hetzelfde geldt voor de pandemie. Als de situatie nog lang aanhoudt of als er een nieuw virus opduikt, dan blijft dat niet zonder gevolgen. Ik geef toe dat de oefening die wij maken een partiële oefening is. We baseren ons op berekeningen die we nu al kunnen maken en op de maatregelen die de overheid nu al genomen heeft. Als de overheid nieuwe maatregelen neemt, dan verandert de context weer. In dat opzicht maken we ‘fictieve oefeningen bij ongewijzigd beleid’. Elk jaar sturen we onze prognose bij in een nieuw rapport waarin we nieuw beschikbare informatie meenemen. Naast de klimaatverandering zijn er overigens nog tal van risico’s: denk bijvoorbeeld aan de internationale geopolitieke situatie.  Die kunnen we onmogelijk allemaal in rekening brengen.”

“Ik ben niet pessimistisch, wel bezorgd. De overheid moet meer inspanningen doen om een goede context te scheppen. Die is er vandaag onvoldoende.”

Om met een positieve noot af te sluiten: het ziet ernaar uit dat het armoederisico voor gepensioneerden zal dalen?

“Dat komt vooral omdat de voorbije decennia meer vrouwen op de arbeidsmarkt gekomen zijn. Als zij met pensioen gaan, hebben ze hun eigen pensioeninkomen. Daardoor daalt het armoederisico bij die groep. Zolang we de pensioenkosten draaglijk houden, welteverstaan. Een ander element dat meespeelt in het armoederisico is het hebben van een eigen woning. Daar zien we een minder positieve trend: de woningmarkt is zo duur dat het woningbezit voor het eerst in de naoorlogse periode licht aan het dalen lijkt. Als die trend zich de komende decennia doorzet, dan is dat een extra risico om op oudere leeftijd alsnog in de armoede te verzeilen.”

De Studiecommissie voor de vergrijzing maakt al 20 jaar een jaarlijks rapport en kijkt 50 jaar vooruit. Als u dat geheel overziet, bent u dan positief of veeleer negatief gestemd?

“Enige bezorgdheid is op zijn plaats. De geschiedenis leert ons echter dat samenlevingen zich flexibel aanpassen. Ik geloof ook rotsvast in innovatie om de productiviteitsgroei op te krikken. Ik ben niet pessimistisch, wel bezorgd. De overheid moet meer inspanningen doen om een goede context te scheppen. Die is er vandaag onvoldoende. We hebben geen financiële buffer om de kosten van de vergrijzing op te vangen.”

De rapporten van de Studiecommissie voor de vergrijzing kan u lezen op www.hogeraadvanfinancien.be/nl/publications

TEKST: FILIP DECRUYNAERE – BEELD: JONATHAN RAMAEL

Beste,

u verwijst met een link naar "De rapporten van de Studiecommissie voor de vergrijzing kan u lezen op www.hogeraadvanfinancien.be/nl/publications. " deze link blijkt niet meer te bestaan. Ik ben op zoek naar een recent artikel waarin aangetoond wordt dat omwille van de vergrijzing er nog vele
woongelegenheden moeten bijkomen in de ouderenzorg.
alvast dank voor verdere info en bronvermelding

Beste, u kan de rapporten van de studiecommissie lezen via deze url (zou nu wel moeten werken - ook aangepast in artikel): https://www.hogeraadvanfinancien.be/nl/publications

Als antwoord op door Anonymous (niet gecontroleerd)

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.