Anne Nobels Ines Keygnaert
14/01/2022
Zorgbeleid Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Eerste lijn

Vergeten te vragen

Ines Keygnaert, Anne Nobels en Elisabeth Vander Stichelen over de zoektocht naar seksueel geweld bij ouderen                            

Vergeten te vragen

Januari 2022

“Ik dacht dat ik een fout had gemaakt.” Dr. Anne Nobels had de cijfers berekend, herberekend en dan nog eens. Check, dubbel check, triple check. Vertwijfeld stuurde ze een sms naar prof. dr. Ines Keygnaert die het onderzoek leidde: “De cijfers kloppen. Ze zijn ontstellend. Wat doen we?” Hun onderzoek is wereldwijd het eerste dat specifieke aandacht heeft voor seksueel geweld bij ouderen.

Eén op twaalf Belgen ouder dan 70 had in de twaalf maanden voorafgaand aan het onderzoek met seksueel geweld te maken. In de loop van hun leven blijkt de helft van de vrouwen en een derde van de mannen met seksueel geweld te zijn geconfronteerd. Het gaat over grensoverschrijdend gedrag zonder aanraking, over geweld met aanraking en over (poging tot) verkrachting. Vrouwen maakten meer seksueel geweld mee tijdens hun hele leven, maar in de laatste twaalf maanden werden vrouwen en mannen in gelijke mate slachtoffer. De plegers zijn niet exclusief, maar wel in de meerderheid van de gevallen mannen, gemiddeld zo’n twintig jaar jonger dan het slachtoffer en in 60% van de gevallen een bekende.

“Het feit dat het probleem nooit eerder werd onderzocht, is veelzeggend”, vertelt Ines Keygnaert. Zij is professor Seksuele en Reproductieve Gezondheid aan de Universiteit Gent en coördineert er het onderzoek rond seksueel geweld en schending van seksuele en reproductieve gezondheidsrechten, alsook rond gender en seksuele gezondheidspromotie in moeilijk bereikbare, kwetsbare en/of minderheidsgroepen. “Het is een typisch fenomeen bij seksueel geweld”, zegt ze. “De slachtoffers zwijgen over wat hen is overkomen en ze kennen hun lotgenoten niet, want die zwijgen ook. Zij zoeken geen zorg en de zorg ziet hen niet. Er bestaat bij de oudere generaties veel schroom om het over seksualiteit te hebben. Spreken over ervaringen met seksueel geweld, dat ligt nog veel moeilijker, ook omdat ze daarvoor vaak de taal niet hebben. Seksueel geweld kan iemands hele leven bepalen en diens gedrag verklaren, maar we houden liever met z’n allen het potje gedekt. Velen denken gewoon niet aan de mogelijkheid dat ouderen seksueel benaderd kunnen worden en vergeten dat ze ooit slachtoffer van seksueel geweld geweest kunnen zijn. Vooral de zorgsector kan daarin een groot verschil maken, maar daar wordt het probleem evenzeer veronachtzaamd.”

“Het feit dat het probleem nooit eerder werd onderzocht, is veelzeggend”

Deuren open

Dr. Anne Nobels, ouderenpsychiater en systeemtherapeut in UZ Gent, doctoreert over seksueel geweld bij ouderen bij prof. dr. Keygnaert. Samen met een team van interviewers ging ze in heel België van deur tot deur om ouderen te bevragen over seksualiteit, intimiteit en seksueel geweld. Ze interviewden meer dan 500 ouderen over het gevoelige onderwerp. “Aanvankelijk waren we ongerust of we wel genoeg ouderen zouden vinden die met ons over deze thema’s zouden willen praten”, vertelt ze, “maar onze angst was ongegrond. Vele slachtoffers waren blij dat ze het er – eindelijk – over konden hebben. Zes op de tien oudere slachtoffers had zijn ervaringen met seksueel geweld nog nooit met iemand gedeeld. Ik schrok er toch van als slachtoffers me zeiden: ‘Jij bent de eerste aan wie ik dit vertel’ – in sommige gevallen na meer dan zestig jaar.”

Ines Keygnaert
Ines Keygnaert

Nooit te laat om hulp te krijgen

Onderzoek uit het buitenland toont aan dat ook hulpverleners het erg lastig hebben met die verhalen, vertelt Nobels. “Ze voelen zich hulpeloos omdat ze het gevoel hebben niets meer te kunnen ‘oplossen’, omdat het trauma lang geleden is gebeurd en niet meer ongedaan gemaakt kan worden. Ik ga met die opvatting niet akkoord. Je kan door te luisteren juist helpen om beter te begrijpen wat er gebeurd is en de impact die dat op hen gehad heeft. Zo kunnen slachtoffers zich verzoenen met bepaalde gebeurtenissen en met beslissingen die ze in hun leven gemaakt hebben. Misschien kan je hen zelfs helpen om – ook al is het in een late levensfase – het verhaal toch nog te delen met hun kinderen en voor herstel te zorgen over de generaties heen. Het idee dat psychotherapie voor ouderen niet goed zou werken, is allang achterhaald.” Of zoals professor Keygnaert het stelt: “Het is nooit te laat om hulp te zoeken én te krijgen.”

“Aanvankelijk waren we ongerust of we wel genoeg ouderen zouden vinden die met ons over deze thema’s zouden willen praten, maar onze angst was ongegrond”

Dat is ook het wedervaren van geronto-seksuoloog dr. Vander Stichele. Eén eenvoudige vraag was er nodig om een 80-jarige vrouw, die op haar dienst in het AZ Sint-Jan Brugge was opgenomen omwille van een longinfectie, te laten vertellen over haar ervaringen met seksueel geweld. De vrouw was in de jaren 1970 assistente van een notaris geweest. Die speelde het handig en gaf haar meer aanzien naarmate ze meer op zijn ongewenste avances inging. Zij zweeg, onderging de manipulatieve vernederingen en ongewenste aanrakingen, bang om haar job, de privileges en haar gezin te verliezen. Tot ze door hem verkracht werd. Ze nam ontslag, maar vertelde er nooit bij waarom. “Ik was blij dat ze haar verhaal kon doen”, zegt Vander Stichele. “Voor haar volstond dat op dat moment. Ze had de ervaring een plaats gegeven tussen alle andere die ze in haar leven had meegemaakt. Maar met iets vrede nemen hoeft geen eenmalige gebeurtenis te zijn. Ze had even het deksel van de pot gelicht. Dat luchtte op, maar ze koos er nog altijd voor – misschien voorlopig – het verhaal niet aan haar kinderen te vertellen. Haar goed recht, al zal dat lang niet voor alle slachtoffers volstaan.”

Elisabeth Vander Stichele
Elisabeth Vander Stichele

Naast de studie in de algemene oudere populatie, interviewde Nobels honderd patiënten op verschillende afdelingen ouderenpsychiatrie in Vlaanderen. “Ook daar vonden we erg hoge prevalenties van seksueel geweld bij zowel vrouwen als mannen”, legt ze uit. “Eén op vijf van de vrouwelijke patiënten had ooit een verkrachting of een poging tot verkrachting meegemaakt. Slechts twee patiënten hadden ooit hun verhaal gedeeld met een zorgverlener uit de geestelijke gezondheidszorg, terwijl die patiënten toch in behandeling waren. Als ouderenpsychiater vind ik dat ontstellende cijfers. Verschillende slachtoffers vertelden me dat ze graag met een zorgverlener over hun ervaringen zouden willen praten, maar dat ze niet goed weten hoe ze het onderwerp moet aansnijden. Ze zouden graag hebben dat zorgverleners zelf de vraag zouden stellen.”

De juiste reflex

Afgaand op het onderzoek van Keygnaert en anderen weet dr. Vander Stichele dat bijna één op twee van de patiënten die ze op haar dienst behandelt, seksueel geweld heeft meegemaakt. “Dat is bepalend voor hoe je die oudere bejegent en behandelt. Als je geen rekening houdt met mogelijk slachtofferschap dreig je een hele laag in de zorg te missen die veel van het gedrag en de houding van je patiënt kan verklaren. Zelden maken ouderen melding van feiten, maar dat wil niet zeggen dat ze er niet naar gevraagd willen worden, door de huisarts, in het woonzorgcentrum, de thuiszorg of het ziekenhuis. Van zorgfiguren verdragen en verwachten ze die vertrouwelijke rol. De vraag stellen neemt veel onrust weg. En als ik aanvoel dat zij een vraag niet durven te stellen, stel ik hen gerust: over lichamelijkheid en seks heb ik zo ongeveer alles al gehoord.”

Keygnaert vult aan: “De zorgsector zou ouderen proactief over seksueel geweld moeten bevragen. Dat staat ook zo in onze beleidsaanbevelingen. Uit verschillende onderzoeken blijkt inderdaad dat ouderen het gesprek met een hulpverlener over seksualiteit en seksueel geweld op prijs stellen, maar er ook van uitgaan dat de hulpverlener de eerste stap zet. Hulpverleners van hun kant voelen dan weer schroom om deze onderwerpen met ouderen te bespreken omdat ze bang zijn de oudere te beledigen en hopen dat de oudere er zelf zal over beginnen. Op deze manier blijft iedereen op elkaar wachten. We willen graag klinische richtlijnen opstellen voor ziekenhuizen en woonzorgcentra, waarbij aan een reflex gewerkt kan worden om de juiste vragen te stellen.”

Herstellende gesprekken

Repressief reageren op seksueel geweld vindt Vander Stichele niet altijd nodig. “Bij intrafamiliaal geweld zelfs zelden”, vindt ze. “Met straffen zwaaien jaagt zowel slachtoffer als pleger onder de radar, uit schaamte en vrees voor represailles. Dat is net waarom zoveel geheimen, geheimen blijven. Vanuit mijn praktijk merk ik dat seksueel geweld vaak ontstaat door een volgehouden misverstand, scheefgegroeide relaties, subtiele hints en knipperlichten die werden gemist. Veel hangt af van de impact op het slachtoffer en de aard en de intentionaliteit van de daad natuurlijk, maar ik ben voorstander van herstelgesprekken tussen de betrokken partijen, zodra ze er zich toe in staat voelen. Repressie neemt de kans daarop net weg en dan creëer je een loopgravenoorlog. Daar wint niemand bij. Ik zie heil in een positieve benadering die een gezond herstel voor ogen houdt – met een gestructureerde vraagstelling moet dat haalbaar zijn en dan hoeft er op niemands verhaal een deksel. Duidelijk is dat we als zorgverleners de vraag moeten durven te stellen, en ja, dan is de ontwikkeling van geschikt vormingsmateriaal wellicht geen overbodige luxe.”

“Zelden maken ouderen melding van feiten, maar dat wil niet zeggen dat ze er niet naar gevraagd willen worden. Van zorgfiguren verdragen en verwachten ze die vertrouwelijke rol”

De heersende opvatting is dat slachtoffers klacht zouden moeten indienen, en wel meteen, maar dat is niet de meest empathische benadering. “Vanuit justitieel en politioneel opzicht vindt men dat je  na seksueel geweld zo snel mogelijk aangifte moet doen en je op sporen te laten onderzoeken”, zegt Keygnaert. “Je moet je dus ten dienste stellen van de maatschappij. Maar zo ga je als maatschappij voorbij aan het feit dat iemand net een schokkende gebeurtenis heeft meegemaakt waarvoor die allereerst zorg behoeft. We zien bijvoorbeeld in de Zorgcentra na Seksueel Geweld dat eerst zorg bieden, slachtoffers net helpt om klacht neer te leggen, ook al is dat soms enkele weken of maanden later. Anderen laten de hele procesgang liever aan zich voorbijgaan. Het is niet de gerechtelijke erkenning van de feiten waar ze van wakker liggen en dat moeten we ook respecteren. Zij hebben meer aan een therapeutische verwerking, in beslotenheid. Een goede zaak is wel dat de verjaringstermijnen veranderen –  als je wil, kan je nog lang na de feiten naar het gerecht stappen.”

De volgende generatie behoeden

Seksueel geweld helemaal de wereld uit helpen is helaas een utopie, dus komt het vooral aan op preventie en goede zorg. “Het schort aan beide”, vindt Keygnaert. “We reageren dikwijls zo krampachtig op seks en seksueel geweld. Daardoor zien we problemen vaak niet eens aankomen en laten we ze vervolgens te ver komen. We weten ook dat het risico op seksueel geweld intergenerationeel wordt doorgegeven. Het probleem beperkt zich dus niet tot één slachtoffer. Het straalt niet alleen af op de omgeving van het slachtoffer, maar werkt ook neurobiologisch door: kinderen van slachtoffers die niet de juiste steun en zorg hebben gekregen, hebben ook meer kans om zelf slachtoffer van seksueel geweld te worden.”

Anne Nobels
Anne Nobels

Keygnaert en Nobels pleiten voor acties op diverse terreinen en kunnen op basis van hun onderzoek instrumenten ontwikkelen om seksueel geweld op ouderen in voorzieningen aan te pakken. De fondsen ontbreken daar vooralsnog voor. Mogelijk zorgt de prestigieuze Marie Popelin-prijs, die Keygnaert ontving in december 2021, voor een gunstige wind. De Nationale Vrouwenraad verwoordde het zo in zijn laudatio: “Niet alleen haar bijdrage aan het wetenschappelijke onderzoek omtrent seksueel geweld en de zorgverlening aan slachtoffers, maar vooral de manier waarop zij deze inzichten weet te vertalen naar concrete zorgmodellen en beleidsmaatregelen verdient veel lof.”

Als die zorgmodellen en beleidsmaatregelen er komen hoeven slachtoffers hopelijk niet meer te wachten op de verlossende vraag die niemand ooit stelt.

Uit het onderzoek

Prof. dr. Keygnaert en haar onderzoeksteam voerden met het UN-MENAMAIS project een nationaal onderzoek naar de mechanismes, aard, omvang en impact van seksueel geweld op slachtoffers van alle leeftijden in België.

Blijkt dat één op twaalf ouderen (8,4%) in de afgelopen twaalf maanden te maken had met seksueel geweld, 2,5% met seksueel geweld met aanraking en 0,6% met (een poging tot) verkrachting. Vrouwen en mannen werden in het afgelopen jaar in gelijke mate slachtoffer. Veel ouderen maakten in de loop van hun leven een vorm van seksueel geweld mee: 44% (55% van de vrouwen en 29% van de mannen). Bijna de helft van de vrouwen (45%) en één op vier mannen (22%) rapporteerde seksuele intimidatie zonder aanraking. Eén op drie vrouwen (35%) en één op zes mannen (16%) had te maken met seksueel geweld met aanraking. Eén op 12 vrouwen (8%) en 3% van de mannen meldde (een poging tot) verkrachting.

Proactieve gezondheidswerkers

De onderzoekers pleiten er ook voor dat gezondheidsprofessionals die werken met ouderen kwalitatief getraind moeten worden om een gesprek op gang te brengen over seksuele gezondheid, seksueel geweld en de gevolgen daarvan voor de geestelijke gezondheid door middel van opleiding, screeningsinstrumenten en zorgprocedures. De meerderheid van de oudere slachtoffers (60%) heeft zijn ervaringen met seksueel geweld nooit onthuld en 94% heeft nooit professionele hulp gezocht. Bovendien willen oudere slachtoffers dat gezondheidswerkers seksuele gezondheid en seksueel geweld actief bevragen.

Je vindt het rapport via deze link

TEKST: NICO KROLS – BEELD: JAN LOCUS

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.