26/04/2017
Personeel en Organisatie

Werkbaar werk hoog op de agenda

18 april 2017

SOCIALE AKKOORDEN IN DE MAAK

WERKBAAR WERK HOOG OP DE AGENDA

De vakbonden willen zowel op Vlaams als op federaal niveau een nieuw sociaal akkoord afsluiten, liefst nog voor de zomer. Voor Zorgnet-Icuro en voor Verso (de Vlaamse koepelorganisatie van de social profit nvdr) niet gelaten, maar elke afspraak moet ook worden gedekt door financiële garanties van de overheid. Bovendien willen zowel Zorgnet-Icuro als Verso een breder akkoord, dat ook werk maakt van “werkbaar werk”. Niet als slogan, maar met concrete maatregelen die zowel de werknemer als de werkgever ten goede komen. Ondertussen voeren de vakbonden de druk op de overheden op. Op 21 maart was er de derde betoging in nauwelijks vier maanden tijd. Klaartje Theunis, directeur Ouderenzorg van Zorgnet-Icuro en voorzitter van Verso, en Veerle Van Roey, stafmedewerker bij Zorgnet-Icuro geven een stand van zaken.

In 2015 verliep het Vlaams Interprofessioneel Akkoord 4 (VIA 4). De vorige Vlaamse akkoorden werden om de vijf jaar gesloten, maar ondertussen zijn we 2017. Op federaal niveau is een sociaal akkoord nog langer geleden. Federaal ministers Kris Peeters (Werk) en Maggie De Block (Gezondheidszorg) hebben een akkoord beloofd, maar het is wachten op concrete engagementen van de overheid. In Vlaanderen moeten zelfs vijf ministers het eens zien te worden: Jo Vandeurzen (Zorg en Welzijn), Philippe Muyters (Werk), Liesbeth Homans (Sociale Economie), Sven Gatz (Cultuur) en Bart Tommelein (Begroting). De vrij grote opkomst voor de betoging op 21 maart (ca. 14.000 betogers) is grotendeels te verklaren door het gebrek aan perspectief dat beide overheden bieden.

WERKBAAR WERK

“Werkbaar werk” is het grote hr-motto van de jongste jaren en ook aan de onderhandelingstafel is het een terugkerende mantra. “Het probleem is dat het op korte termijn een containerbegrip is geworden”, zegt Veerle Van Roey. “Elk geeft er zijn eigen interpretatie aan. Iedereen is voor werkbaar werk, maar we moeten dat dringend vertalen in concrete afspraken. Met slogans schieten we niets op. Burn-out vermijden, een goed evenwicht nastreven tussen werk en gezin… Dat klinkt allemaal heel goed, maar hoe pakken we dat nu samen - overheid, vakbonden en werkgevers - concreet aan? Daarover gaat het. Vanuit de vakbonden komen tot vandaag uitsluitend ‘ontzie-maatregelen’. Hoe minder uren medewerkers moeten presteren, hoe beter. Maar dat verhaal klopt niet. Onderzoek toont dat medewerkers zich minder betrokken voelen als ze weinig uren werken. En die betrokkenheid is een heel belangrijke factor in de motivatie, in het zich goed in zijn vel voelen en in de preventie van burn-outs. Naast ‘ontzie-maatregelen’ is daarom een mix aan andere maatregelen nodig, die de motivatie en de veerkracht van mensen versterken: zorgen voor voldoende uitdagingen, een goed vormingsbeleid, een sterke betrokkenheid, voldoende regelruimte, goede leidinggevenden… Dat soort factoren weegt veel zwaarder door dan het aantal uren werk.”

klaartje en veerle

“Daarom pleit Zorgnet-Icuro voor een systeem van verstandig loopbaansparen. De eindeloopbaandagen staan sowieso onder druk. Minister De Block heeft al laten verstaan dat ze dat systeem niet houdbaar vindt. Wij hebben daarvoor begrip, maar we willen het kind ook niet met het badwater weggooien. Laat ons iets in de plaats stellen dat efficiënter is. Iets dat ook de werknemers beter uitkomt. Als we bijvoorbeeld alle eindeloopbaandagen van een ziekenhuismedewerker optellen, dan komt dat neer op 2,4 jaar vakantie. Allemaal verlofdagen die opgenomen worden tussen 45 jaar en de pensioenleeftijd! Dat is gigantisch veel. Bovendien krijgt ook wie pas op zijn 44ste in het ziekenhuis komt werken, dezelfde rechten. Dat is niet alleen totaal onlogisch, het heeft ook een pervers effect. Welk ziekenhuis zal iemand van 40 jaar of ouder nog aanwerven onder die voorwaarden? Dat is gewoon onbetaalbaar door de vele verlofdagen. Het is een reëel probleem. Beter zou zijn als werknemers die verlofrechten geleidelijk aan zouden opbouwen. Want nogmaals, het gaat over ontzettend veel verlof. Als je de eindeloopbaandagen verdeelt over de hele loopbaan, dan komt dat neer op 12 extra dagen vakantie per jaar. Laat ons samen nadenken over hoe we die kostbare tijd het best kunnen toekennen en organiseren.”

ZWAARSTE LASTEN

“Er is nog een ander negatief effect van de huidige regeling”, vult Klaartje Theunis aan. “Die zorgt er namelijk voor dat de zwaarste lasten in de zorg op de jongste schouders terechtkomen. Dat kan logisch lijken, maar het zijn ook die medewerkers die een gezin stichten, kinderen opvoeden, (ver)bouwen en zo goed en kwaad als ze kunnen een evenwicht zoeken tussen werk en gezin. Zou het niet voor iedereen beter zijn als ook die mensen soms wat gas konden terugnemen? Wij pleiten dus niet voor een afschaffing van de eindeloopbaan­dagen, wel voor een betere spreiding over de hele loopbaan. Laat medewerkers de rechten op die verlofdagen geleidelijk aan opbouwen en geef ze dan ook de vrijheid om ze, in overleg met de werkgever, op te nemen op maat van het eigen leven. De ene medewerker zal allicht de voorkeur geven aan een wekelijkse vrije dag op woensdag, terwijl een collega liever zijn of haar dagen opspaart voor een grote reis. Vakbonden zien graag collectieve maatregelen, ‘voor iedereen gelijk’, terwijl wij als werkgevers meer vrijheid willen geven: op sectorniveau, op organisatieniveau maar ook op het niveau van de individuele mede­werker en werkgever.”

“Wij pleiten niet voor een afschaffing van de eindeloopbaan­dagen, wel voor een betere spreiding over de hele loopbaan. Laat medewerkers de rechten op die verlofdagen geleidelijk aan opbouwen en geef ze dan ook de vrijheid om ze, in overleg met de werkgever, op te nemen op maat van het eigen leven.” – Klaartje Theunis

“Op die manier kan elke medewerker zijn eigen loopbaan beter plannen en wordt de werkdruk zowel voor de medewerker als voor de organisatie veel beter gespreid”, beaamt Veerle Van Roey. “Het zou er ook voor zorgen dat werknemer en werkgever meer dan vandaag in dialoog gaan over de loopbaanplanning van elke medewerker. Zo kunnen wederzijdse verwachtingen beter aan bod komen en kunnen ook aspecten als bijkomende opleiding, voldoende uitdaging en engagement en voldoende regelruimte expliciet aan bod komen. Dat zou pas een enorme stap in de richting van werkbaar werk zijn. Zowel voor werk­nemers als voor werkgevers. Laat ons de spanning die vandaag het debat op scherp stelt eruit halen en geef de medewerker meer vrijheid en armslag. Een actieve dialoog tussen medewerker en werkgever is de basis voor een goede samenwerking.”

“In die optiek moet hr in de organisaties veel meer dan vandaag deel uitmaken van de strategie. Vandaag wordt hr in heel wat voorzieningen louter als een uitvoerend departement beschouwd. Totaal ten onrechte. De zorg staat of valt met de mensen die er werken. Bovendien is er schaarste op de arbeidsmarkt én een schaarste aan middelen. Redenen te over om van hr een speerpunt in je strategie te maken.”


VLAAMS EN FEDERAAL OP ÉÉN LIJN?

Federaal lopen er verkennende gesprekken over een sociaal akkoord. In theorie wordt naar een akkoord voor de zomer gestreefd. Er is echter nog geen zicht op de grootte van het budget, waardoor alles vaag blijft. Het wordt pas concreet als er middelen op tafel liggen. Ondertussen lichten de vakbonden hun eisenbundel en de werkgevers hun prioriteiten toe.

In Vlaanderen is het terrein voor een sociaal akkoord veel meer divers dan federaal. Naast de zorg- en welzijnssectoren gaat het Vlaams Interprofessioneel Akkoord ook over de sociale economie en de socio­-culturele sector. Aan de ene kant heb je de vakbonden, aan werkgeverszijde staan Verso en de publieke werkgevers.

“Als werkgevers vragen wij duidelijkheid over de budgettaire ruimte”, zegt Klaartje Theunis, voorzitter van Verso en directeur Ouderenzorg bij Zorgnet-Icuro. “De overheid en de vakbonden wijzen graag naar de taxshift en de structurele lastenverlaging die de werkgevers enige ademruimte hebben gegeven, maar die ruimte is al enkele keren ingeroepen voor nieuw beleid. Denk aan de afschaffing van de Gesco’s en het DAC-statuut of aan het schrappen van de animatiefunctie in de ouderenzorg. De ‘winst’ van de lastenverlaging is dus al lang gebruikt om andere besparingen op te vangen. Zonder bijkomend budget lijkt ons dan ook niet veel mogelijk voor VIA 5.”

Eenzelfde geluid horen we federaal. Veerle Van Roey: “In vorige sociale akkoorden werden maatregelen opgelegd zonder voldoende financiering daarvoor. Dat willen en kunnen we niet meer dragen. Voor elke maatregel in het sociaal akkoord moet duidelijk zijn waar de middelen vandaan moeten komen.”

LOONHUIS

Op federaal niveau wil Zorgnet-Icuro ook graag starten met de invoering van de functieclassificatie en het daaraan gekoppelde loonhuis van IF-IC. “Hiervoor is momenteel een budget van 50 miljoen euro voorzien, een fractie van wat nodig is”, zegt Veerle Van Roey. “Ook hier vragen we van de overheid duidelijkheid voor de langere termijn. Het heeft geen zin om nu met 50 miljoen te starten om binnenkort onszelf vast te rijden door een gebrek aan middelen. We willen graag starten met IF-IC, maar met duidelijke afspraken, ook financieel. Zonder die afspraken worden de sociale partners gedwongen om onmogelijke keuzes te maken.”

Op Vlaams niveau vallen voor het eerst ook de ouderenzorg, de categorale ziekenhuizen, de revalidatiecentra, de PVT’s en BW’s onder het VIA-verhaal. Zowel voor werkgevers als vakbonden is het nog wat zoeken. Er zijn immers grote verschillen tussen de diverse sectoren aan Vlaamse kant en het is niet gemakkelijk om afspraken te maken die voor iedereen kunnen gelden. Klaartje Theunis: “De vakbonden willen een uniform akkoord voor de social profit. Maar dat gaat niet zomaar. De Vlaamse sectoren hadden bijvoorbeeld al eindeloopbaandagen vanaf 35 jaar, in tegenstelling tot de federale organisaties waar die pas op 45 jaar worden toegekend. Hoe ga je dat harmoniseren? En als ook IF-IC federaal wordt ingevoerd, dan moet dat gelijktijdig ook voor de Vlaamse organisaties gebeuren. Anders dreig je oneerlijke concurrentie te installeren: de Vlaamse en de federale sectoren vissen immers in dezelfde vijver naar goede zorgkundigen en verpleegkundigen. Het loonhuis moet voor iedereen gelden. Als de federale overheid over de brug komt met 50 miljoen euro voor IF-IC, dan betekent dat voor Vlaanderen een bedrag van 13 miljoen euro en daar zitten de PVT’s en de categorale ziekenhuizen nog niet ingerekend. IF-IC alleen federaal invoeren is voor ons onbespreekbaar. Vlaanderen moet op hetzelfde moment en aan hetzelfde tempo instappen.”

 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE • BEELD: PETER DE SCHRYVER

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.