We moeten elkaar in de ogen durven kijken

11 december 2018

INTERVIEW MET IMAM KHALID BENHADDOU

"WE MOETEN ELKAAR IN DE OGEN DURVEN TE KIJKEN"


WIE IS KHALID BENHADDOU?

Khalid Benhaddou is hoofdimam van de El Fath moskee, voorzitter van het Platform Vlaamse Imams en coördinator van het netwerk Islamexperten. Hij schreef of werkte mee aan de boeken:

  • Is dit nu de islam – hoe ik als moslim voor nieuwe tijden ga: rationeel, Europees en verzoenend
  • Halal of niet – alle vragen omtrent islam en onderwijs in Vlaanderen beantwoord
    (mede-auteur Emilie Le Roy)
  • Mag God nog? Een gesprek met een vrijzinnige, een christen en een moslim
    (auteur: Lisbeth Imbo)

In 2017 kreeg hij de Prijs voor de Mensenrechten van de Liga voor de Mensenrechten.


“Ziekenhuizen, woonzorgcentra en andere zorgorganisaties moeten meer ruimte maken voor spiritualiteit”, zegt Khalid Benhaddou. Hij pleit niet voor privileges voor moslims, maar voor een pragmatische aanpak. “Als woonzorgcentra geen halal maaltijden aanbieden, zullen ze nooit de moslimouderen bereiken.”

Als kind groeide u op tussen twee culturen. U keek tv via de satelliet, maar ook Samson kwam binnen.
Als kind ben je daar niet zo bewust mee bezig. Maar dat gevoel van vervreemding was in de kleinste dingen aanwezig. Ik was anders. Ik zag dat aan de reacties van mensen. Ik vond het moeilijk mezelf te zijn. Dat spanningsveld van die culturen was voortdurend aanwezig. Ik heb er geen trauma’s of nare herinneringen aan overgehouden, maar het heeft wel mee bepaald wie ik nu ben.

Als je tussen twee culturen en waardekaders staat: wat moet je daar dan mee? Eén van de twee kiezen? Raakvlakken zoeken? De grootste gemene deler? Van nature ben ik iemand die niet graag polariseert. Dat heb ik van mijn vader. Hij was de rustige vastheid zelve. Altijd kiezen voor de weg van de geleidelijkheid. Ik voel me geprivilegieerd dat wat ik vroeger op het speelpleintje deed, vandaag voor de samenleving kan doen. Ik ben opgegroeid in een sociale woonwijk, met een mix van allochtone en autochtone buren. Die achtergrond maakt het me gemakkelijker om deel te nemen aan het diversiteitsdebat. Mijn wortels liggen er; ik hoef niet van concepten te vertrekken.

"Wat zeker meespeelt, is de vrees van moslims of er wel rekening zal worden gehouden met hun cultuur en hun religie in het woonzorgcentrum."

U geeft geregeld lezingen. Wat is uw belangrijkste boodschap en hoe reageren de mensen daarop?
Veel onbegrip komt voort uit onwetendheid. Dat onbegrip zorgt voor angst en xenofobie. Als je dingen kan kaderen, zijn mensen veel positiever. Veel mensen reageren zelfs opgelucht. Onwetendheid en angst zijn een voedingsbodem voor doemscenario’s. Mensen zitten gevangen in hun eigen angsten. Als je helderheid brengt, bevrijd je mensen. Dialoog. Ontmoeting en uitwisseling. Elkaar in de ogen durven kijken ... Ik geloof in verandering van onderuit. Daarom geef ik zoveel lezingen. Ik ben niet iemand die vanachter zijn bureau polariserende tweets de wereld instuurt. Ik zoek liever de mensen op.

Wie naar een lezing van u komt, staat natuurlijk al open voor uw boodschap. Hoe bereikt u de mensen die zich ervan afsluiten?
Sommige mensen zijn inderdaad moeilijk te bereiken. Je hebt hier en daar nog witte gemeenten waar diversiteit een ver-van-mijn-bed-show is. Maar de realiteit kan je niet ontkennen. De sociale mix is er. We leven in een diverse samenleving. Mensen leren elkaar het best kennen in de kleine, dagelijkse dingen. Hoe verder we van elkaar af staan, hoe gemakkelijker het is om etiketten te plakken. Afstand laat ruimte voor ontmenselijking en vervreemding. Hoe dichter we bij elkaar leven, hoe meer kansen op ontmoeting.

U bent imam in Gent. Wat doet u precies?
Ik ben geen klassieke imam die veel in de moskee is en elke dag vijf keer het gebed leidt of preekt. Toch neem ik veel taken op die je kan vergelijken met die van een priester. Ik sta mensen bij op belangrijke momenten: geboorte, huwelijk, overlijden … Ik kom geregeld in ziekenhuizen om mensen te bezoeken. Elke vrijdag verzorg ik ook de preek in de moskee.

Klampen mensen u vaak aan over hun gezondheid?
Toch wel. Zowel over fysische als psychische problemen. Het is niet altijd gemakkelijk. Veel moslims geloven nog in traditionele geneeswijzen. Een gesprek met de imam lucht hun hart. Ze spreken me aan als ze ziek zijn of als ze zich zwak voelen.

Khalid Benhaddou

Hoe zijn uw ervaringen met de gezondheidszorg?
De zorgsector zou meer aandacht mogen geven aan de spirituele dimensie. Ook voor moslims. Nu gebeurt dat meestal ad hoc. Dan wordt een imam uit de buurt opgeroepen. Maar dat is niet altijd de meest geschikte persoon. Veel beter zou zijn als zorgvoorzieningen een beroep deden op een erkende ‘geestelijke verzorger’. Zij zijn daartoe opgeleid. Vergelijk het met de islamconsulenten in de gevangenissen. Dat systeem werkt beter dan wat vandaag in de zorg gangbaar is. Elke mens, moslim of niet, heeft veel vragen en noden op momenten van ziekte en lijden. Existen­tiële vragen. De zorg daarvoor kan je niet zomaar overlaten aan de eerste de beste.

Spiritualiteit staat onder druk in de rationeel gemanagede ziekenhuizen. Er is weinig plaats voor wat niet tastbaar is. Daar blijven we liever van weg, lijkt het wel. Nochtans kan spiritualiteit helend zijn op bijzondere momenten in het leven.

Zoeken mensen u op met vragen of opmerkingen over zorgvoorzieningen?
Dat gebeurt. Ik heb zelf een tijdje in een organisatie voor mensen met een verslavingsproblematiek gewerkt. Ik weet hoe belangrijk het familiale en sociale aspect bij moslims is. In ontwenningsklinieken is daarvoor dikwijls niet zoveel aandacht. De benadering richt zich op het individu. Sommige moslims haken daarom af. Andere moslims houden wel vol, maar als ze dan naar hun thuiscontext terugkeren, voelen ze zich vervreemd en kunnen ze er niet meer aarden.

De jongste jaren is er meer aandacht voor cultuursensitieve zorg. Hoe ervaart u die ontwikkelingen?
Er wordt vandaag vooral veel over gepraat. De acties op het terrein blijven in verhouding beperkt. Ik zou die cultuursensitieve zorg liever in het beleid zien. Hoe gaat een voorziening om met rituelen? Creëert ze daarvoor ruimte? Zijn er middelen voor voorzien? Zijn er halal maaltijden? Is er een plek om te bidden? Het is allemaal nog heel vrijblijvend. Ik zie weinig structurele veranderingen. Ook in het personeelsbeleid. In de jeugdsector heeft maar 1,6% van de medewerkers een migratieachtergrond. Dat is bijzonder weinig. Jeugdwerkers met een migratieachtergrond zouden nochtans bruggen kunnen slaan. Proactief en preventief werken. Elke organisatie zou uiteindelijk een afspiegeling van de samenleving moeten zijn.

‘We bereiken die mensen niet’ is dan de dooddoener die altijd terugkeert. Organisaties moeten afstappen van hun klassieke media. Met je website ga je de moslimjongeren niet bereiken. Ga met hen samenwerken. Neem contact op met moslimverenigingen. Maak gebruik van intermediairs. Geef een medewerker de tijd en de ruimte om daar echt werk van te maken, om de dialoog aan te gaan. Probeer ook je eigen personeelsbestand wat meer divers te maken.

Als voorzitter van het Platform van Vlaamse Imams en Moslimdeskundigen reik ik de hand naar alle organisaties. Laat ons samenzitten en afspraken maken. Ik weet dat er van alles beweegt. Enkele weken geleden nog sprak ik op een studiedag in Brugge over spiritualiteit in de zorg. Maar we moeten afspraken meer formaliseren in plaats van ad hoc te blijven werken.

Hoe kijkt u naar de ouderenzorg?
Voor veel moslims is de ouderenzorg onbekend terrein. Traditioneel staan het gezin en de familie zelf in voor de zorg voor de ouderen. De oudste zoon of dochter is daarvoor verantwoordelijk. Maar de samenleving evolueert. De secularisering zet zich voort. Kinderen hebben niet altijd de tijd om goed voor hun ouders te zorgen. De sociale druk op moslims om wél zelf voor hun ouders te zorgen, is nog heel groot. Weinig kinderen durven hun ouders naar een woonzorgcentrum te laten gaan. Veel oudere moslims keren trouwens terug naar hun land van herkomst: Marokko, Turkije … Ze kunnen daar nog altijd beter aarden. Veel mensen van de eerste generatie hebben zich hier al die jaren onwennig gevoeld.

Wat zeker meespeelt, is de vrees van moslims of er in het woonzorgcentrum wel rekening zal worden gehouden met hun cultuur en hun religie. Ik roep alle zorgvoorzieningen op om daarover eens goed na te denken. Als woonzorgcentra geen halal maaltijden aanbieden, dan is het risico groot dat we binnenkort de eerste moslim woonzorgcentra krijgen. Een risico ja, want ik zie dat liever niet gebeuren. Ik ben een koele minnaar van verkokering. Juridisch kan het, maar de vraag is of dat de beste oplossing is. Ik heb begrip voor ouderen die die mix niet zien zitten, maar het is een stap die we moeten zetten.

Bent u optimistisch gestemd?
Ik ben optimistisch van wil, maar pessimistisch van rede. We staan op een kruispunt. Het debat wordt gevoerd. De samenleving voelt de nood aan toenadering en samenwerking. Het momentum is er. Maar ik ontmoet veel mensen van de tweede generatie. Zij hebben in de jaren 1980 al eens al die debatten meegemaakt. Uiteindelijk is daar toen weinig positiefs of concreets uit voortgekomen. Zij staan dan ook heel sceptisch. Het lijkt wel of we dertig jaar later weer van nul af aan moeten beginnen. Toch is de context anders. De globalisering is een feit. De demografische realiteit toont dat in de grootsteden vandaag al de helft van de inwoners een migratieachtergrond heeft. We moéten dus wel samenleven. Een andere optie is er niet. Ik pleit voor pragmatisme en flexibiliteit. Niet voor zogenaamde ‘toegevingen’ of ‘privileges’.

U hebt onlangs de denktank CIRRA opgericht. Wat is de doelstelling?
CIRRA staat voor Centre of Expertise for Intellectual Reformation, Research and Advice. We werken op drie domeinen. Via onderzoek willen we het debat over de islam naar een hoger niveau tillen. Een tweede luik is vorming en educatie. We staan overheden, onderwijsinstellingen en zorgvoorzieningen bij met raad en daad. We reiken handvaten aan voor meer diversiteit. Af en toe worden we ook gevraagd voor advies bij conflictsituaties. Een derde domein is de vertaling van levensbeschouwelijke werken. Veel werken zijn vertaald vanuit een salafistisch, fundamentalistisch perspectief. Wij willen daartegen een dam opwerpen, door een andere stem te laten horen. Zowel voor moslims als voor niet-moslims.

 

TEKST: FILIP DECRUYNAERE • BEELD: PETER DE SCHRYVER

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.