Dr. Hans Kluge
01/03/2022
Bestuur Algemene Ziekenhuizen Revalidatieziekenhuizen Woonzorg Geestelijke gezondheidszorg Eerste lijn

Dr. Hans Kluge, regionaal directeur Europa bij de WHO

DR. HANS KLUGE, REGIONAAL DIRECTEUR EUROPA BIJ DE WHO

“Mens, dier, milieu: het hangt allemaal samen”

Nu de omikronvariant over zijn piek heen is, krijgen we een geweldige opportuniteit voor een wapenstilstand in de pandemie. Daarvan moeten we slim gebruikmaken, zegt dr. Hans Kluge, regionaal directeur Europa bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Er staan ons nog grote uitdagingen te wachten, benadrukt hij. “One Health luidt ons motto: je kan de gezondheid van mensen niet los zien van de gezondheid van de dieren en van het milieu.”

Wie is dr. Hans Kluge?

Dr. Hans Kluge is sinds 1 februari 2020 regionaal directeur voor Europa bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Samen met de gezondheidsministers van de 53 Europese landen zet hij zich in voor de gezondheid van burgers in de Europese regio. Kluge werd geboren in Roeselare, studeerde geneeskunde, chirurgie en verloskunde aan de KU Leuven en vestigde zich als huisarts. Hij was ook actief bij Artsen Zonder Grenzen in Somalië en Liberia en in het Siberische gevangenissysteem. Voor zijn benoeming tot regionaal directeur was hij al directeur van het departement gezondheidssystemen bij WHO/Europe.

Welke rol heeft de WHO precies gespeeld in de coronacrisis?
“De WHO coördineert internationaal het domein gezondheid, zowel technisch als operationeel. Specifiek voor corona stellen we richtlijnen op en zien we erop toe dat de beschikbare kennis wordt vertaald in gecoördineerde acties. Een goed voorbeeld is Covax, een internationaal initiatief om de vaccins voor iedereen beschikbaar te maken. Zonder Covax waren er alleen bilaterale donaties geweest. Nu was er toch meer coördinatie op basis van de noden. In de Europese regio hebben we een expertgroep opgericht die maandelijks bijeenkomt om kort op de bal te spelen en op basis van actuele kennis richtlijnen te geven. In Oost-Europese landen heeft de WHO daarnaast een actieve rol gespeeld in de opleiding van medisch personeel, de aankoop van maskers en ander beschermend en medisch materieel. Ik heb mijn 700 medewerkers van in het begin geherprofileerd om dag en nacht op de pandemie te werken. Ik had ervaring bij Artsen Zonder Grenzen. In een crisis luidt de mantra: hope for the best, prepare for the worst.”

Dr. Hans Kluge

Heeft de WHO veel impact gehad? Zelfs binnen Europa leeft toch de indruk dat elk land vooral zijn eigen gang is gegaan. 
“Gezondheid blijft een nationale bevoegdheid. Onze richtlijnen zijn niet bindend. De WHO heeft daarvoor geen mandaat. Wat wel opvalt, is dat de situatie in veel landen pas beter is geworden nadat ze de richtlijnen begonnen te volgen. Toch heeft de WHO wel degelijk impact gehad, op verschillende niveaus. Globaal hebben we voor het eerst een publiek-privaat partnerschap opgericht om de kennis over vaccins te delen. Mee daardoor zijn we erin geslaagd al na één jaar meerdere vaccins klaar te hebben. Dat is historisch. Op regionaal niveau heeft de WHO de mentale gezondheid op de agenda geplaatst. We hebben de pan-Europese coalitie om de mentale gezondheid te verbeteren gelanceerd met een persconferentie in Brussel in aanwezigheid van Koningin Mathilde. Naar aanleiding van onze oproep hebben verschillende landen actieplannen ontwikkeld. Dat was nodig. Eén op twee adolescenten vertoont door corona signalen van angst of depressie. De nasleep van corona zal veel langer duren dan de eigenlijke pandemie. Op nationaal niveau hebben we bijvoorbeeld Roemenië ondersteund met de ontwikkeling van telemedicine om gezondheidszorg naar de bevolking in rurale gebieden te brengen. Ook in België zijn we actief. Een van onze beste mensen, dr. Michel Thieren, zetelt in de GEMS om er internationale expertise binnen te brengen en om de ervaringen in België te kunnen delen met andere landen.”

Wat is goed gelopen, wat had beter gekund?
“Er zijn om te beginnen 1,3 biljoen vaccins toegediend op heel korte tijd. Dat is fenomenaal. Een studie van het European Center of Disease Control in Stockholm toont dat die vaccins in 33 landen samen een half miljoen levens hebben gered in de kwetsbare bevolkingsgroep boven 65 jaar. De pandemie heeft op een aantal vlakken ook voor doorbraken gezorgd. Denk aan de digitalisering in de gezondheidszorg.

Wat kon er beter? Helemaal in het begin was er een gebrek aan solidariteit. Het was elk voor zich om maskers en beschermingsmateriaal bij elkaar te harken. Gelukkig is dat snel verbeterd. Daarnaast kunnen we er niet omheen dat de politiek, om het zacht uit te drukken, niet altijd het advies van de WHO heeft gevolgd. De realiteit heeft getoond dat we het virus alleen kunnen overwinnen als de overheden én de bevolking meewerken en de juiste dingen doen. In veel landen hebben overheden ook te snel gedacht dat de pandemie voorbij was, terwijl we weten dat een pandemie in golven verloopt. Mensen vragen mij soms welk land het goed heeft gedaan. Maar eigenlijk was geen enkel land goed voorbereid. Zelfs niet de landen met sterke gezondheidssystemen.” 

Had u de scepsis tegenover COVID-19 in het algemeen en de vaccinatie in het bijzonder bij sommige overheden en bij een deel van de bevolking verwacht?
“We weten uit ervaring dat er altijd scepsis bestaat tegenover vaccins. Wat we wel onderschat hebben, is dat in sommige landen de politiek daarin meegegaan is. Toen ik dat merkte, heb ik heel snel een team met onder meer sociologen en antropologen opgericht – de Behaviour and Culture Insight Unit – om vanuit de gedragswetenschappen te bestuderen wat mensen drijft in zo’n situaties. We hebben studies gedaan in 34 landen. Interessant was de vaststelling dat in al die landen het percentage antivaxers uiteindelijk zeer laag was. We moeten daar dus niet al ons poer op verschieten, zoals we in West-Vlaanderen zeggen. Je zal die mensen toch niet van mening doen veranderen.

Naast die rabiate antivaxers heb je een grote groep twijfelaars. Zij hebben vaak zeer gerechtvaardigde vragen. Het klopt dat het doorgaans vijf tot tien jaar duurt om een vaccin te ontwikkelen. Nu was het er na één jaar. We hebben hierover duidelijk gecommuniceerd, maar we hebben de macht van desinformatie op sociale media onderschat. Dat was ongezien. We moeten daaruit lessen trekken. Ook de WHO moet meer met influencers werken. In Noorwegen hebben popsterren ons al geholpen, in Portugal hebben voetballers en basketters onze berichten helpen verspreiden. Het is voor influencers vaak gemakkelijker om bepaalde doelgroepen zoals jongeren op een geloofwaardige manier te bereiken.”

De weerbaarheid en de veerkracht van een gemeenschap zit vooral in de buurten, niet op nationaal niveau of tussen landen. Mensen helpen mensen. Dat moeten we waarderen

Hoe hebt u persoonlijk de voorbije twee jaar beleefd?
“Ik ben regionaal directeur van de WHO geworden vlak voor de pandemie begon. Gelukkig heeft mijn ervaring bij Artsen Zonder Grenzen me enorm geholpen. Een sector die mij persoonlijk na aan het hart ligt, is het onderwijs. Nooit eerder in de geschiedenis heeft het onderwijs zo’n lange onderbreking gekend. De impact op de kinderen is enorm. Het WHO-principe is altijd geweest: de scholen moeten als laatste sluiten en als eerste opnieuw opengaan. Een school is immers niet alleen een plek voor onderwijs, het is een sociaal gebeuren. In sommige landen is de school de enige plek waar kinderen elke dag een maaltijd krijgen. Ook in België heeft een school een beschermende functie. Tijdens de lockdown nam het huiselijk geweld toe. In zo’n context opgesloten zitten, is voor kinderen de hel. Het onderwijs is zoveel meer dan kennisoverdracht. Mijn respect voor gezondheidswerkers is enorm, maar ook het onderwijzend personeel verdient een grote pluim.

De pandemie duurt nu al meer dan twee jaar en veel mensen zitten op hun tandvlees. Gelukkig zien we veel solidariteit op lokaal niveau: buren die boodschappen doen voor oudere mensen bijvoorbeeld. De weerbaarheid en de veerkracht van een gemeenschap zit vooral in de buurten, niet op nationaal niveau of tussen landen. Mensen helpen mensen. Dat moeten we waarderen. Die kracht kan ons helpen om een cultuur van gezonde levensstijl te creëren na de pandemie.”

Dr. Hans Kluge

Er is vaak discussie geweest over wat voorrang te geven: gezondheidszorg, onderwijs, economie…
“Ik heb een jaar geleden de pan-Europese Commissie Gezondheid en Duurzame Ontwikkeling opgericht, met als voorzitter Mario Monti, voormalig eerste minister en minister van Financiën van Italië. Ook Maggie De Block maakte daarvan deel uit, maar de meeste leden van de commissie kwamen niet uit de gezondheidszorg. Dat was een bewuste keuze. De WHO praat graag met gezondheidswerkers, want zij zeggen meestal dat we gelijk hebben. (lacht) Dat is heel aangenaam. Maar we falen dikwijls om eerste ministers of ministers van Financiën te overtuigen. Het doel van de commissie was om gezondheid bovenaan de politieke agenda te krijgen. De commissie is daarin geslaagd met haar rapport. Het punt is: het gaat niet over gezondheid of economie. Ik zeg altijd: health is not everything, but without health, there is nothing. Zonder gezondheid is er geen groei, gaan de grenzen dicht, verbrokkelen de sociale cohesie en de veiligheid… Gezondheid is de basis. Daarom is investeren in gezondheidszorg zo belangrijk. 

De realiteit heeft getoond dat we het virus alleen maar kunnen overwinnen als de overheden én de bevolking meewerken en de juiste dingen doen

Op microniveau moeten we vooral investeren in de eerstelijnszorg. In België heb ik met Pedro Facon een aantal bezoeken gebracht aan huisartsen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Ze waren niet altijd gelukkig met hun rol in de pandemie, maar mensen hebben doorgaans een groot vertrouwen in hun huisarts. We moeten de gezondheidszorg in de toekomst nog dichter bij de bevolking brengen. Investeren in de eerste lijn, zodat de ziekenhuizen meer ruimte krijgen voor de meer complexe noden. Ik sta dan ook achter de hervormingsplannen van minister Frank Vandenbroucke.”

Soms leek het erop dat we zelfs moesten afwegen wat voorrang verdiende: de mentale of de fysieke gezondheid. Een lockdown was nodig voor de lichamelijke gezondheid, maar woog op de mentale gezondheid.
“De WHO heeft de mentale gezondheid op de agenda gezet. We moeten af van het schisma tussen mentale en fysieke gezondheid. Het gaat over de persoon. Mijn vader was arts, mijn moeder verpleegkundige en van thuis uit heb ik altijd meegekregen om naar de hele persoon te kijken. Soms kan je een fysisch probleem oplossen door aandacht voor het mentale welzijn en vice versa.

Europa heeft vandaag een geweldige opportuniteit om uit de crisis van de pandemie te geraken. De omikronvariant gaat zo snel dat je hem niet kan tegenhouden. De duur van het begin van omikron tot aan de piek is beperkt tot 20 à 25 dagen. Dat is veel korter dan voorspeld. Eens die curve daalt, krijgen we een immens kapitaal aan immuniteit: ofwel zijn de mensen geboosterd, ofwel hebben ze het virus gehad. Bovendien loopt de winter op z’n einde. Er komt dus een wapenstilstand van enkele maanden. We moeten daarvan gebruik maken om de surveillance op te schroeven, de vaccinatiegraad nog te verhogen en antivirale medicatie te ontwikkelen om de meest kwetsbare mensen te beschermen. We moeten ons voorbereiden, want we kunnen niet meer terug naar de lockdowns. Mentaal zou dat veel te zwaar zijn.”

Dr. Hans Kluge

U stelt me niet helemaal gerust als u zo de nadruk legt dat de wapenstilstand ‘voor een paar maanden’ is. Na de zomer herbegint de ellende?
“In de winter komt het virus terug. Dat weten we. De immuniteit daalt. Er komen nieuwe mutanten. Maar het hoeft niet weer een pandemie te worden. Als corona een gewoon virus wordt, dan zijn we ervan af met een jaarlijkse prik, zoals tegen de griep. We moeten optimistisch zijn en leren leven met het virus. Maar we moeten op onze hoede blijven en snel ingrijpen waar nodig. Een korte, lokale lockdown bij een uitbraak kan je niet uitsluiten.”

In een crisis toont de mensheid zich vaak van zijn slechtste en van zijn beste kant. Geldt dat ook voor de coronacrisis? Hebben landen en overheden de juiste dingen gedaan? En wat met de rol van de farmaceutische sector, die ook niet onbesproken is?
“In Afrika is maar een fractie van de mensen gevaccineerd… Maar als je het positief bekijkt: de Europese Unie, China, Turkije… hebben toch veel gedeeld. Niet genoeg, dat klopt. Ik had vooral veel meer verwacht van de G7 en de G20, de machtigste economieën. In hun eigen belang trouwens: de rijke landen zullen er niet uit geraken zonder ook de bevolking in de arme landen te vaccineren. Daar moeten we nog een tandje bijsteken. De WHO ontwikkelt op dit ogenblik in elke regio twee hubs om de MRNA-vaccin-productiecapaciteit in lage-inkomenslanden op te volgen. Het is te laat voor de huidige pandemie, maar het is nodig voor de toekomst.

Als de farmasector geen water in de wijn doet, komt er onvermijdelijk een striktere regelgeving. Landen zullen dit niet meer toleren

Ik heb daarnaast samen met Noorwegen het Oslo Medicine Initiative opgericht voor een nieuw sociaal pact tussen de publieke en de private sector voor een gelijke toegang tot geneesmiddelen. Een van de sleutelfiguren in dit initiatief is trouwens Jo De Cock, voormalig hoofd van het RIZIV. We hebben al contacten met CEO’s van de twintig grootste farmabedrijven en je merkt dat er iets beweegt. Maar we zijn er nog niet. We moeten nog meer technologie en kennis delen. Als de farmasector geen water in de wijn doet, komt er onvermijdelijk een striktere regelgeving. Landen zullen dat niet meer tolereren. Dan riskeren we een lose-losesituation. Het is aan de farmasector om een stap te zetten. Maar ik ben optimistisch. We hebben hetzelfde gezien met medicatie tegen aids. In het begin was die ontzettend duur, maar de patiënten kwamen op straat in Zuid-Afrika. De civil society riep de overheid en de farmasector ter verantwoording. Het kan niet dat mensen sterven omdat ze de medicatie niet kunnen betalen. De WHO probeert een veilige omgeving te creëren om landen en de farmasector samen te brengen en zo tot een dialoog te komen. Farmabedrijven hebben een punt als ze zeggen dat de ontwikkeling van een nieuw medicijn veel tijd en middelen kost. Maar beseffen ze ook wel dat hun research zwaar wordt gefinancierd met publieke middelen. We moeten aan tafel zitten en enkele mythes doorprikken. Maar ik zie dat goedkomen.”

U zei het al: eigenlijk was geen enkel land voorbereid op de coronapandemie. Zijn we vandaag beter gewapend tegen een volgende crisis? Verwacht de WHO nog meer mondiale crisissen, bijvoorbeeld door de klimaatcrisis? Zijn daar achter de schermen al voorbereidingen voor bezig?
“Absoluut. We weten wat we moeten doen: een versterking van de eerstelijnsgezondheidszorg, meer aandacht voor de mentale gezondheid en voor de link tussen gezondheid en sociaal welzijn. Die link is tijdens de pandemie verbroken en moeten we dringend herstellen. Ik heb het over de groeiende sociale ongelijkheid, die leidt tot sociale onvrede en betogingen.

Een van de grote aanbevelingen van het Monti-rapport was de zogenaamde One Health. 70% van de cross border threats in de toekomst zal zoönotisch zijn (infectie van dier op mens of omgekeerd, nvdr). Je kan de gezondheid van mensen niet los zien van de gezondheid van de dieren en van het milieu. Die uitdaging is enorm. In Denemarken was er enkele maanden geleden opschudding door een covidinfectie bij nertsen. Ze hebben al die dieren afgeslacht. In Amerika stellen ze nu covid vast bij de hertenpopulatie. Hypothetisch kan het dat covid een tijdje verdwijnt, maar in de dierenpopulatie vermenigvuldigt en dan weer overspringt op de mensen. One Health is ontzettend belangrijk, ook voor de klimaatcrisis. Overstromingen, bosbranden, mosquito’s… Het hangt allemaal nauw samen en het vergt een gecoördineerde aanpak. De direct betrokken sectoren moeten samenwerken en de andere sectoren ervan overtuigen dat ze er ook baat bij hebben. Neem bijvoorbeeld het toerisme. Jij gaat toch ook liever naar een veilig land, op alle vlakken?”

Hebt u het gevoel dat dat idee van One Health en die holistische, duurzame benadering stilaan aan het rijpen is in de geesten?
“Ja, maar niet concreet genoeg. Daarom wil ik richtlijnen uitwerken die heel praktisch zijn: wat moet er nu gedaan worden? In die context wil ik een pluim geven aan Christiaan De Coster, de voormalig directeur-generaal van de FOD Volksgezondheid. Hij was al vroeg met die problematiek bezig, visionair. Ik zie dus wel wat bewegen, maar ik ben niet naïef. Bij elke pandemie zie je twee cyclussen: eerst is er paniek, daarna komt er verwaarlozing. Het menselijk geheugen is erg kort. Dat is niet altijd slecht: het helpt om optimistisch te blijven. Toch mogen we de lessen die we nu leren niet vergeten. Mario Monti wees me er onlangs nog eens op: in de politiek is er altijd één issue dat alle aandacht domineert. Vandaag is dat gezondheid. Maar het kan snel keren.”

Dr. Hans Kluge

Wat heeft de voorbije twee jaar het meest indruk op u gemaakt?
“Daar hoef ik geen seconde over na te denken: de gezondheidswerkers. Zij zijn fenomenaal. Ik ben de hele pandemie door blijven reizen om ter plekke te zien hoe alles liep en waar de noden waren. Zelfs toen ik nog niet gevaccineerd was, want ik heb mijn beurt afgewacht, zonder prioriteit. Ik heb veel gezien tijdens die reizen, erg veel emotionele taferelen, maar vooral veel weerbaarheid. Huisartsen in Wallonië met een gebrek aan beschermingsmateriaal, die in hun praktijk kampeerden om hun familie niet in gevaar te brengen. Ik ben in Roemenië geweest, in Rusland en Oekraïne, in de migrantenkampen in Wit-Rusland aan de grens met Polen… Terwijl veel mensen veilig thuis konden werken, stonden duizenden gezondheidswerkers elke dag in de frontlinie. Welke impact zal dat hebben op de instroom van nieuwe generaties gezondheidswerkers? Zijn jonge mensen nog bereid om voor arts of verpleegkundige te studeren na deze pandemie? In sommige landen absoluut wel, in andere landen veel minder. Cijfers die ik pas gekregen heb, tonen dat 43% van de frontlinie-gezondheidswerkers met angst en posttraumatische problemen kampen. De overheden én de bevolking moeten de gezondheidswerkers steunen. Ze waren voor de pandemie dikwijls al ondergefinancierd. We gaan hen in de toekomst nog nodig hebben. Als het leven zijn normale gang herneemt, met mensen die vlot heen en weer reizen, de wereldwijde handel, de ontbossing, de klimaatcrisis, dan komen we binnen de kortste keren weer in de problemen. De vraag is dan niet of er een volgende pandemie komt, maar wanneer die komt. 

In september organiseer ik een pan-Europese bestuursraad met de 53 ministers van Volksgezondheid over de status van de gezondheidswerkers. In aanloop daarvan onderzoeken we, onder meer met artificiële intelligentie, hoe technologie gezondheidswerkers kan ontlasten. Ik geloof ook in taskshifting: het verschuiven van taken. Huisartsen kunnen bepaalde taken doorgeven aan verpleegkundigen, verpleegkundigen kunnen sommige opdrachten overlaten aan zorgkundigen of sociaal werkers. Ik ben zelf arts, ik kom uit een artsenfamilie, ik weet dat dat gevoelig ligt, maar het moet. En ik blijf optimistisch. Zeker nu minister Vandenbroucke zijn plannen op tafel heeft gelegd. Iedereen moet zijn comfortzone durven te verlaten en een steentje bijdragen aan een hervormde gezondheidszorg.”

Hoe voelt u zich vandaag, nu het erop lijkt dat we stilaan naar het einde van de pandemie gaan?
“Opgelet, we zijn er nog niet! We hebben een opportuniteit nu, maar we moeten die kans wel grijpen door de juiste dingen te doen. Komt er nog een nieuwe variant? Ja. Maar dat hoeft geen drama te zijn. Ook als er een totaal ander virus opduikt, kunnen we leren uit de voorbije twee jaar. Daar had China in deze pandemie een voorsprong op ons: daar zeuren de mensen niet omdat ze een masker moesten dragen, ze deden het gewoon. Moeten we dan heel ons leven een masker dragen? Natuurlijk niet, maar wel heel ons leven tijdens bepaalde perioden. We moeten vlugger de basismaatregelen invoeren als de nood hoog is. Ik blijf optimistisch. Maar dit virus heeft ons al meer dan een keer verrast en daarom hou ik altijd een slag om de arm.”

TEKST: FILIP DECRUYNAERE - BEELD: WHO
Maart 2022

Zeer interessant nieuws over mijn streekgenoot in Roeselare 8800 , waar ook zijn vader Henri Kluge Uroloog is en waar ik ook zelf Huisarts ben (dokter in de geneeskunde , heelkunde en verloskunde ) .
Hartelijke groeten ,
Dr. Johan Van Coillie .

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.